Eredoctoraten als teken van verbondenheid
BOEDAPEST - De viering van het 150-jarig bestaan van de theologische Ráday-faculteit in Boedapest, die na de Wende werd geïntegreerd in de nieuwe Gaspar Karoly Universiteit, begon zaterdag in de grote historische Calvijnkerk met een dienst. Deze werd geleid door bisschop István Szabó. Het was een viering met een voorname tint.
De eerste dag was vooral bedoeld voor predikanten en gemeenteleden. Tijdens de plechtigheden na de dienst werden universiteitsonderscheidingen -de Karolymedaille- uitgereikt aan mensen die zich voor de faculteit of de universiteit verdienstelijk hebben gemaakt. Onder hen waren prof. dr. Toth Kalman, de oudtestamenticus/hebraïcus, die zelf wegens ouderdom niet meer aanwezig kon zijn. Ook drs. E. Blaauwendraat, voorheen verbonden aan de Driestar in Gouda, kreeg zo’n onderscheiding. Hij heeft vanaf 1993 een werkzaam aandeel gehad in de met de universiteit verbonden lerarenopleiding in Nagykörös. Daar gaf hij jaarlijks lezingen over christelijke identiteit, godsdienstpedagogiek en onderwijsvernieuwing.De Driestar in Gouda werkte met de opleiding samen in het zogeheten Matraproject, waaraan Blaauwendraat leidinggaf en dat volgens het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag het meest vruchtbaar is geweest op onderwijsgebied.
Dankoffer
In de zondagse erediensten werd op verschillende plaatsen aandacht gegeven aan het universiteitsjubileum. In een Hongaars-Duitse dienst stond het dankoffer dat Noach bracht toen hij weer uit de ark was gegaan centraal. De voorganger vergeleek de gemeente, en ook een instituut als de christelijke universiteit, met de ark van Noach, die veiligheid en bescherming biedt tegen de wereld buiten. „Maar op een bepaald moment wordt de christen weer naar buiten geroepen, daar ligt zijn opdracht. Daar wordt, zoals bij Noach, het dankoffer gebracht nog voordat de opdracht is uitgevoerd.”
In deze dienst sprak minister-president J. P. Balkenende een groetwoord. Hij noemde de zondagse kerkdienst een noodzakelijke bron voor inspiratie. „Binnen de gemeente is er tussen mensen geen onderscheid, de boodschap van het Evangelie verbindt ons allen. Maar ons geloof moet worden herkend door anderen. Geloof en politiek hebben alles met elkaar te maken. Christen-democraten streven naar gerechtigheid, solidariteit en plichtsbewustzijn in de samenleving.”
Hij sloot af met het lezen van Psalm 96, waarin wordt opgeroepen onder de volkeren te verkondigen dat de Heere Koning is en dat Hij komt om de aarde te richten in gerechtigheid.
Academisch
Gisteren vond de academische viering plaats in de aula van het Ráday Collegium. Daar herinnerde synodevoorzitter bisschop Gustáv Bölcskei in een meditatie onder meer aan een woord van Luther: De rechte theologie is niet alleen en niet allereerst een zaak van het verstand, maar vooral van het hart.
Hoogtepunt van de viering was de uitreiking van acht eredoctoraten. Als eerste kreeg premier Balkenende een doctoraat. De laudatio werd uitgesproken door prof. dr. Ferenc Szücs, rector van de universiteit. Met Max Weber sprak hij over de roeping in de politiek. Hij herinnerde aan de Abraham Kuyper-prijs die Balkenende enige tijd geleden aan de universiteit van Princeton kreeg. Hij noemde hem een overtuigd christen en een toegewijd christen-democraat.
Ten aanzien van de andere Nederlandse kandidaat voor een eredoctoraat, prof. dr. A. van de Beek, werden genoemd zijn veelzijdige wetenschappelijke belangstelling (naast theologie ook biologie), zijn brede publicaties en zijn internationale theologische netwerken, onder meer in het International Reformed Theological Institute (IRTI), waarvan hij directeur is.
Ook de Roemeense prof. dr. Tamás Juhász kreeg een doctoraat. In de laudatio werd aandacht gegeven aan zijn kennis van en belangstelling voor de gereformeerde belijdenisgeschriften, vooral de Heidelbergse Catechismus. Onder de gedoctoreerden was ook dr. Hinrich Stoevesandt, die in de jaren dertig zij aan zij stond met Karl Barth in de Duitse Bekennende Kirche in de strijd tegen het nazisme.
Namens de gedoctoreerden sprak premier Balkenende een respons. We zijn hier niet voor eigen glorie, zei hij, „maar omdat we onze verantwoordelijkheid kennen. We leven van Gods genade en hebben Zijn inspiratie nodig. De wereld kan niet leven buiten de inspiratie van het Woord Gods. Gereformeerde theologie weet van christelijke waarden.” Hij memoreerde de moeilijke tijden voor de kerk en voor de theologische opleiding onder de nazi’s en onder het communisme. „Maar ook toen is het besef van verantwoordelijkheid gebleven.”
Balkenende gewaagde ook van de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van christenen om gerechtigheid na te streven in Europa, nu Hongarije deel uit is gaan maken van de Europese Unie.
In een slotwoord benadrukte bisschop István Szabo dat de universiteiten en het onderwijs in het algemeen in Hongarije momenteel het hoofd moeten bieden aan grote (financiële) moeilijkheden vanwege het huidige regeringsbeleid. „We geloven dat God ons zal bijstaan.”
Psalmen
Behalve korte referaten over allerlei thema’s werden vele groeten overgebracht en felicitaties uitgesproken door verwante faculteiten of instituten. Soms werd daarbij de historische verwantschap tussen Hongarije en Nederland onderstreept. Eredoctoraten aan personen uit Nederland zijn er een teken van.
Prof. dr. A. van de Beek feliciteerde namens de Amsterdamse Vrije Universiteit. Samenwerking in Europees verband achtte hij dringend gewenst.
Niet onvermeld mag blijven dat zowel op de eerste dag in de kerk als tijdens de academische viering een afwisselend programma werd geboden, met koorzang en gemeenschappelijk zingen. Psalmen zijn in Hongarije hoog in ere. Ze werden tijdens de feestelijkheden veelvuldig gezongen. En verder was er sprake van stijl en voornaamheid bij deze feestelijkheden, die elders wel eens worden gemist.