Evangeliseren, niet beleren
Ze is moslim. Op zekere dag raakt ze in gesprek met een lid van de plaatselijke kerkelijke gemeente. Dat vraagt haar mee op de koffie. De vrouw stemt in. Als ze op het punt staat weer te vertrekken, zegt ze: „Ik woon nu al zeven jaar in Nederland, maar ik kom vandaag pas voor het eerst bij een christen in huis.”
Gastvrijheid is voor allochtonen een wezenlijk onderdeel van hun cultuur, zei I. van Rijssel afgelopen zaterdag op de landelijke toerustingsbijeenkomst voor evangelisatiewerk onder allochtonen in Gouda. „Het gaat hun, anders dan westerlingen, veel minder om de prestatie dan om de relatie.”
Daarom is het, stelde Van Rijssel, „belangrijk dat we hen regelmatig uitnodigen. Na de kerkdienst, maar ook door de week. Een christen die zijn deur gesloten houdt, doet niet wat hij zegt te zijn.”
De voormalige evangelist uit Guinee was gespreksleider van een van de drie ”speakerscorners” tijdens de bijeenkomst. Thema van deze ’praathoeken’ was: ”Evangelisatiewerk onder allochtonen…”, uitgesplitst in ”hoe doen we dat in onze gemeente”, ”…onder kinderen” en ”…onder moslims”.
De dag ging uit van de commissie Allochtonen, onderdeel van het deputaatschap Evangelisatie Gereformeerde Gemeenten. Doel ervan was „van elkaar te leren door onderling ervaringen uit te wisselen”, zoals waarnemend voorzitter ds. J. Schipper het verwoordde. Evangelist G. Baan presenteerde een informatiemap met bezinnings- en voorlichtingsmateriaal. „Meer dan een handreiking wil die niet zijn.”
Het was de eerste keer dat de commissie, die nu ruim drie jaar bestaat, naar buiten trad. „Steeds vaker gebeurde het dat allochtonen onze kerkdiensten bezochten. Ook op de kinderevangelisatieclubs komen we ze regelmatig tegen”, aldus algemeen secretaris van het deputaatschap G. D. Pas. „Dat dwong en dwingt ons tot nadere bezinning. Deze mensen worden in Gods voorzienigheid op onze weg geplaatst. We kunnen niet langer om hen heen.”
Een en ander betekent niet dat het accent van het evangelisatiewerk nu komt te liggen op allochtonen, beklemtoonde Pas. „We moeten misschien vrezen dat de regen van Gods Geest in ons land aan het voorbijtrekken is. De Nederlanders wenden zich af. Maar het blijft én…én. Denk overigens niet dat buitenlanders meer openstaan voor het Woord. Ook onder hen treffen we vaak een brok verzet aan.”
Evangeliseren onder allochtonen is voluit bijbels, stelde de algemeen secretaris. „De Bijbel noemt wees, weduwe en vreemdeling vaak in één adem. De Heere heeft oog voor het zwakke. Ook Christus was bewogen met buitenlanders. Hij genas de knecht van de Romeinse hoofdman over honderd en het dochtertje van Jaïrus. En terwijl Hij aan het kruis hing, liet Hij Zijn Geest werken in het hart van de heidense centurio.”
Iets van die innerlijke ontferming van Christus moeten ook degenen die onder allochtonen werken kennen, zei Pas. „Maar zij moeten ook iets weten van de schrik des Heeren. Buitenlanders zijn net zo goed verdreven uit het paradijs. Het gaat er daarom om hen een eerlijke boodschap te brengen. Daarin moeten wet en Evangelie, wedergeboorte en bekering, en de drie stukken -ellende, verlossing en dankbaarheid- doorklinken.”
In het contact met allochtonen dient respect een sleutelwoord te zijn, aldus Pas. „We moeten evangeliseren, niet beleren. De brenger van de boodschap kan pas respect verwerven als hij ook zelf respect weet op te brengen voor degene met wie hij spreekt.
Betekent dit dat we ook respect moeten hebben voor de godsdienstige overtuiging van de ander? Nee. De Schrift is daar duidelijk in. Afgoden -en Allah ís een afgod, ís niet dezelfde als de Vader van de Heere Jezus Christus- verdienen geen enkel respect.”
Moeten voor allochtonen aparte kerkdiensten worden georganiseerd? luidde een vraag in een van de speakerscorners. „Ik zou daar niet voor willen pleiten”, zei Van Rijssel. „Het is niet de bedoeling dat er groepen naast de gemeenten ontstaan. Bovendien: de vele verschillende culturen zijn niet op één hoop te vegen.”
Mensen willen bij de kerkdienst worden betrokken, aldus de vroegere evangelist. „Het mooiste is daarom als er in de gemeente gezinnen zijn die met hen naar de kerk gaan en hen na afloop mee naar huis nemen. Evangeliseren is Gods werk, maar Hij wil er mensen voor gebruiken. Zonder gebed zal dat werk niet gaan.”