Kerkelijk protocol tegen kindermishandeling
EDE - Een ”protocol kindermishandeling binnen de christelijke gemeente” is vrijdag gepresenteerd. Mr. Marianne Verhage-van Kooten, schrijfster ervan, bood het eerste exemplaar aan aan ds. J. B. de Rijke, predikant van de gereformeerde kerk vrijgemaakt te Krimpen aan den IJssel.
Dat gebeurde tijdens de studiedag ”Huiselijk geweld en de christelijke gemeente”, die gehouden werd in het gebouw van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). De bijeenkomst was georganiseerd door het Instituut voor Gemeenteopbouw en Theologie (IGT). Aanleiding voor het protocol was een studiedag over huiselijk geweld in 2004, waar deelnemers om een protocol vroegen.In het protocol zijn regels opgesteld over hoe om te gaan met (vermoedens van) kindermishandeling binnen de christelijke gemeente. Als bijlage is een signalenlijst opgenomen om kindermishandeling op het spoor te komen. Hoofdrolspelers in het protocol zijn de pastor, beroepskrachten en kerkelijke vrijwilligers met een geheimhoudingsplicht.
Heeft een kerkelijk werker een vermoeden van kindermishandeling, dan bespreekt hij dat eerst met een teamlid. Daarna gaat hij ermee naar de coördinator, die speciaal hiervoor aangesteld is. Aan het eind van een gesprek tussen die twee moet duidelijk zijn of er echt sprake is van kindermishandeling. Blijkt het echt zo te zijn, dan bespreekt de kerkelijk werker het probleem met de ouders van het kind. Als die het verhaal weigeren aan te horen of dreigen het kind niet meer naar de catechisatie of de jeugdvereniging te sturen, dan geeft de betrokkene aan dat de pastor op de hoogte gesteld zal worden. In het gesprek met de ouders brengt de kerkelijk werker alleen naar voren wat hij heeft waargenomen. Hij spreekt dus niet over vermoedens. De taak van de betrokkene is voor dat moment afgelopen als de ouders het probleem erkennen en daadwerkelijk bij een instantie hulp zoeken.
Treedt er geen verbetering op of ontkennen de ouders het probleem, dan wordt de pastor ingelicht, die een gesprek met de ouders heeft. Willen ouders nog niet meewerken, dan deelt de pastor mee dat hij de zaak in overleg met de coördinator kindermishandeling zal melden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Willen de ouders ook niet met het AMK meewerken, dan kan die instantie de politie of de kinderbescherming inschakelen.
In een toelichting zei mr. Verhage-van Kooten, docente recht aan de CHE, dat het doel van het protocol is dat de kindermishandeling stopt en dat er hulp komt. Ze vindt het belangrijk dat er in de christelijke gemeente omgezien wordt naar de zwakste schakel, het kind. De auteur van het protocol staat achter het standpunt van de overheid dat huiselijk geweld onder alle omstandigheden onaanvaardbaar is. Onder huiselijk geweld verstaat ze niet elke vorm van lichamelijk contact, zoals iemand bij de arm nemen om hem te waarschuwen. Maar het verwijzen naar de roede in de Bijbel gebeurt volgens haar vaak selectief. „Het gaat doorgaans over lessen en vermaningen. Waarom nemen sommige ouders de bijbelteksten over de roede voor de kinderen wel letterlijk en niet die waar het gaat over de roede voor de onverstandigen? In de Bijbel staat toch ook dat ouders hun kinderen niet tot toorn mogen verwekken?”
Ds. De Rijke, die in zijn gemeente te maken heeft gehad met een geval van incest, is van plan het protocol, in overleg met zijn kerkenraad, zo spoedig mogelijk in gebruik te nemen. „Ieder weet wat hij moet doen, de verantwoordelijkheden zijn duidelijk. Het is zaak om heel zorgvuldig met de belangen van de ouders om te gaan om niet in botsing te komen met het negende gebod. Ouders mogen immers niet lichtvaardig veroordeeld worden, maar ze moeten erbij betrokken worden.”