Buitenland

Grote zorgen over veiligheid in Indonesië na ”Bali II”

APELDOORN - De recente aanslagen op Bali -Bali II- geven reden om te twijfelen aan de Indonesische aanpak van het terrorismeprobleem. Twijfel ook over de veroordeling van de aanslagen door vermeend terroristenleider Abu Bakar Bashir. Enkele weken geleden was hij immers nog vol lof over de daders van eerdere aanslagen.

5 October 2005 11:14Gewijzigd op 14 November 2020 03:01
JIMBARAN – Balinese strandschoonmakers passeren de plaats waar afgelopen zaterdag een bom ontplofte. De Australische regering heeft toeristen ertoe opgeroepen vakantiekiekjes ter beschikking te stellen voor het politieonderzoek. Volgens president Yudhoy
JIMBARAN – Balinese strandschoonmakers passeren de plaats waar afgelopen zaterdag een bom ontplofte. De Australische regering heeft toeristen ertoe opgeroepen vakantiekiekjes ter beschikking te stellen voor het politieonderzoek. Volgens president Yudhoy

Er is al gesuggereerd dat in politiek opzicht de aanslagen op Bali niet slecht uitkomen voor de Indonesische president Susilo Bambang Yudhoyono (in de volksmond ”SBY” genoemd). Bali II leidt immers de aandacht af van de prijsverhogingen voor brandstof die afgelopen zaterdag ingingen, en die de arme bevolking van het land zwaar treffen.Zou SBY in deze trant denken, dan vergist hij zich. Een veiliger en investeringsvriendelijker Indonesië was immers een van de verkiezingsbeloften die hij vorig jaar deed om als president gekozen te worden. En met Bali II (Bali I zijn de aanslagen van eind 2002) lijkt daar weinig van terecht te komen, en daar zal hij op worden afgerekend.

Ook zijn internationale reputatie staat op het spel. Eerder dit jaar klonken er al (vage) waarschuwingen uit de VS en uit Groot-Brittannië dat er nieuwe aanslagen op westerse doelen gepleegd zouden worden in Indonesië. De Indonesische geheime dienst heeft duidelijk gefaald om deze te voorkomen. Wat is er aan de hand aan Indonesische zijde waardoor dit falen enigszins kan worden verklaard?

Sydney Jones (voormalig hoofd van het Indonesië-bureau van de Internationale Crisis Groep (ICG) in Jakarta, denkt dat weerzin meespeelt die er na ruim dertig jaar dictatuur onder president Suharto bestaat tegen willekeurig optreden door de staatsmacht. Indonesië wil nu een democratie zijn die zich onderscheidt van de periode-Suharto. Zelfs tegenover vermeende terroristen leidt dat tot terughoudendheid.

SBY zou verder de politieke kosten van zo’n harde aanpak niet willen incasseren. De oud-generaal heeft in het parlement immers de steun van conservatieve islamitische partijen, en die weigeren militante organisaties als de Jemaah Islamiyah (JI) als terreurorganisaties te brandmerken.

Diegenen die SBY betichten van soft beleid ten aanzien van terroristen zagen deze zomer hun gelijk bevestigd toen de 67-jarige Abu Bakar Bashir mocht profiteren van gedeeltelijke amnestie, zoals alle gevangenen in Indonesië die ten deel viel ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van de republiek Indonesië. Van de dertig maanden cel die hij uitzit vanwege vermeende betrokkenheid bij de aanslagen op Bali in 2002, hoeft hij er nu vierenhalf niet uit te zitten. Westerse landen reageerden verbolgen: alsof Abu Bakar een ’normale’ gevangene zou zijn!

Aleksius Jemadu, onderzoeker aan de Nanyang Technologische Universiteit in Singapore sprak dinsdag ronduit van „zwak beleid” en „gebrek aan doelmatig optreden” tegen terroristen. Het Indonesische veiligheidsbeleid, aldus Jemadu, wordt gehinderd door onderlinge strijd om geld en invloed tussen de politie en het leger (TNI). Ze vechten het hardst om fondsen die internationale donors hebben geopend voor terreurbestrijding in de archipel. Jemadu stelt verder dat er weliswaar een speciaal bureau voor terrorismebestrijding is, dat is ondergebracht bij het Coördinerend Ministerie voor Veiligheid, maar dat dit ”Speciale Bureau voor de Aanpak van Terrorisme” slechts een ad-hocstatus heeft en geen eigen budget beheert. Geen sterke uitgangspositie om stevig uit te pakken bij terreurdreiging.

Sydney Jones is positiever. Zij ziet wel degelijk resultaat als gevolg van „hard overheidsoptreden” tegen met name leden van de JI. „Die is verzwakt, zowel wat betreft het aantal leden, de financiële middelen als wat betreft de steun die het geniet. Verder zijn er tekenen van verdeeldheid binnen de beweging, veroorzaakt als gevolg van verontwaardiging over het feit dat ook veel Indonesische moslims bij aanslagen werden gedood.

De Jemaah Islamiyah (letterlijk: islamitische gemeenschappen) is de Zuidoost-Aziatische tak van al-Qaida, die in de jaren ’80-’90 is opgericht en als doel heeft een internationaal sultanaat te stichten, Nusantara Raya, waartoe Indonesië, Zuid-Thailand, de zuidelijke Filipijnen, Brunei en Maleisië moeten gaan behoren. Geestelijk leider van de JI zou dus de al genoemde Abu Bakar Bashir zijn, al ontkent hij dat ten enenmale. Sinds 1999 is JI in verband gebracht met zo’n vijftig geslaagde en niet-geslaagde aanslagen in Indonesië.

Maar de Jl is lang niet de enige radicale moslimorganisatie in de archipel. Zo is van degenen die momenteel vastzitten voor terroristische activiteiten slechts de helft lid van de JI. Je kunt zelfs spreken van een ingewikkeld netwerk van persoonlijke contacten tussen radicale moslims die geheel buiten de JI opereren.

Dat netwerk is terug te voeren tot de Darul Islam Beweging (DI), een van oorsprong islamitische onafhankelijkheidsbeweging uit de jaren ’40 van de vorige eeuw, die later door president Suharto fel is bestreden. De DI wilde in de jaren ’50 van Indonesië een islamitische staat Indonesië maken (Negara Islam Indonesia), en de afgelopen 55 jaar heeft ze tal van splintergoepen voortgebracht, waarvan de JI er een is. De momenteel door Jakarta meest gezochte terroristen Azhari Husin en Noordin Mohammed Top, die ook verantwoordelijk worden gehouden voor de aanslagen van zaterdag op Bali, behoren tot zo’n splintergroep, de zogenaamde Banteng Ring, met als basis West-Java.

Intussen werd dinsdag triomfantelijk meegedeeld dat Abu Bakar Bashir vanuit de gevangenis had geroepen dat hij de aanslagen op Bali veroordeelt. Wat is zo’n verklaring waard? Niet veel als je het interview erbij pakt dat de Jamestown Foundation vorige maand publiceerde met Bashir.

Iedere dag speelt zich in de Cipinang-gevangenis in Jakarta, waar Bashir zit opgesloten, een wonderlijk tafereel af. De ”ustadz” (leraar) wordt er omringd door familie en studenten die hem zijn dagelijkse stapeltje kranten en tijdschriften bezorgt, hem lekkerijen (vooral dadels) toestopt en zijn vuile was meeneemt. Zijn vrouw bezoekt hem één keer per maand.

Veroordeelt Bashir alle eerdere aanslagen in Indonesië, zoals die op Bali in 2002, en die op het J. W. Marriot-hotel (2003) en op de Australische ambassade (2004)? Bashir geeft een genuanceerd antwoord. Hij blijft de uitvoerders „moedjahedien” noemen want ze hadden goede bedoelingen, en ook hun doelen waren goed. Alleen hun tactiek was twijfelachtig. „We moeten aanslagen plegen op het grondgebied van de vijand, en niet waar veel moslims wonen.” Dus wie dacht dat Bashirs veroordeling van Bali II voortkwam uit overwegingen van medemenselijkheid heeft het mis. Het is uit dít antwoord in ieder geval niet af te leiden. Of het Westen, in het bijzonder de VS, nog wat kan doen om vrede met de militante islam te krijgen, luidt een andere vraag. „Dan moeten ze stoppen met de islam te bestrijden”, antwoordt Bashir, „maar dat is per definitie onmogelijk, want het is ”sunnatullah”, de wet van de natuur, zoals Allah het in de koran zegt, die achter deze bestrijding schuilgaat. Ze zullen altijd vijanden blijven. Maar: ze zullen verliezen. Willen ze vrede, dan zullen ze moeten aanvaarden dat ze door de islam worden geregeerd. Punt uit.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer