Gezonde berglucht voor boer en bankier
Het Zwitserse Riederalp, ooit ontspanningsoord voor een rijke Engelse bankier, ligt een uurtje lopen van Bettmeralp. Beide oorden delen de autovrijheid. Maar ook dan -of: juist dan- valt er genoeg te doen en te ontdekken. In het Alpmuseum bijvoorbeeld, of rond Villa Cassel.
Zacht zoemend zet de bus zich in beweging. Zoals alle transport is ook het openbaar vervoer tussen Rieder- en Bettmeralp in het Zwitsers kanton Wallis met een elektrovoertuig. Gewone auto’s, vrachtauto’s en bussen mogen niet in de dorpen komen, op straffe van een boete die kan oplopen tot 5000 Zwitserse franken (zo’n 3250 euro).Vanwege de smalle wegen en de soms nauwe doorgangen is de elektrobus stukken kleiner dan gebruikelijk. Hooguit vijftien passagiers kunnen mee, de bagage gaat dan op de aanhangwagen, waar ook de accu’s inzitten. Mensen die er niet meer bij kunnen, moeten wachten op de volgende bus, die over een halfuur komt.
Simplonpas
Het alternatief is lopen. Zonder bagage nog niet eens zo’n slechte optie. Een prachtige weg voert vanaf het bergstation in Bettmeralp naar buurdorp Riederalp. De beide dorpen liggen op zo’n 1900 tot 2000 meter hoogte. De weg ertussen is dus eigenlijk een panoramaweg. Zo tussen de bomen door schemert als een levend Madurodam de stad Brig aan onze voeten. Bettendorf ligt verscholen halverwege de helling.
Aan de overkant van het Rhônedal slingert bij Brig een weg omhoog. ’Kleine’ autootjes zoeken hun pad. Allemaal over de Simplonpas op weg naar Italië. Bij helder weer is de pas zelf ook te zien, op 2000 meter hoogte. Vanwege de ligging het hele jaar geopend.
Al is het wel opletten: „Aan de Zwitserse kant is de weg van goede kwaliteit”, weet Mario Braide. Als directeur van VVV-Riederalp weet hij de goede kanten van zijn land en regio wel naar voren te brengen. „De Italianen nemen het stukken minder serieus met het onderhoud van hun deel van de weg over de pas. Hoewel: een echt avontuur wordt het nu ook weer niet.”
We vervolgen onze wandeling. Na een paar scherpe bochten ligt daar opeens Riederalp. Een klein dorpje dat helemaal ingericht en afgestemd is op toeristen en toerisme. Hotels, chalets, een kabelbaanstation en een golfbaan zijn beeldbepalend.
Iets verder en hoger gelegen ligt Villa Cassel als blikvanger. Het ’optrekje’ werd tussen 1900 en 1902 gebouwd in opdracht van de rijke Engelse bankier Sir Ernest Cassel. De man zocht een zomerverblijf voor zichzelf en zijn ziekelijke dochter.
Natuurcentrum
Om het het kind naar de zin te maken, werd niet alleen een riante villa neergezet, maar liet pa ook een wandelpad om de top van een nabijgelegen berg maken, volkomen vlak. Zo kon dochterlief opknappen in de zuivere berglucht zonder dat het enige inspanning kostte.
De familie woonde jarenlang ’s zomers in Riederalp, totdat de villa in de tweede helft van de jaren twintig in handen kwam van de familie Cathrein. Zo’n 45 jaar lang zwaaiden zij de scepter over Hotel Villa Cassel.
Begin jaren zeventig kreeg de natuurbeschermingsorganisatie Pro Natura het pand in bezit. In 1976 opent de organisatie er het eerste natuurcentrum van Zwitserland.
Villa Cassel heeft die bestemming tot op de dag van vandaag. Interessante tentoonstellingen en overzichten maken de bezoeker wegwijs in al het moois dat in het Aletschgebied, waarin Riederalp ligt, te zien is. „Met een beetje geluk is veel ook werkelijk te zien”, vertelt Mario Braide. „Alpenroosjes, paddestoelen en bergmarmotten bijvoorbeeld, al naar het gelang het jaargetijde. In de winter komen er veel gemzen naar de weiden boven Riederalp. Hoewel er dan sneeuw ligt, is het er aangenamer dan aan de noordkant van de bergrug, bij de Aletschgletsjer.”
In de weiden bij Riederalp staat ook het Alpmuseum. Hier maakt Arthur Eyholzer in het hoogseizoen elke week nog alpenkaas, op de ouderwetse manier. Het gedeelte waar de ketel met melk boven een open vuurtje hangt te pruttelen, ziet blauw van de rook en ruikt naar een barbecue met maandagochtendhumeur. Het mag de pret niet drukken.
„Deze melk heb ik vanmorgen vers gemolken”, vertelt Arthur. „Daarna heb ik hem in deze ketel op 32 graden Celsius verhit. Als het te warm wordt, draai ik de ketel weg. Na toevoeging van stremsel stook ik even door naar 42 graden. Langzaam scheidt de wrongel zich af van het vocht, de wei.”
Zegen
Met allerlei attributen roert en snijdt Arthur door de ketel. Als de tijd daar is, helpen twee kinderen hem de wrongel in de kaasdoek te doen. Deze doet hij buiten in de kaaston. Deksel en stenen erop en het rijpingsproces kan beginnen. Om de tijd tussendoor wat te verdrijven, is een bezoek aan het museum -in hetzelfde pand- de moeite waard. Draagrekken voor en van hout, sledes en transportstoelen zijn stille getuigen van de tijd dat er nog geen auto’s en kabelbanen waren.
Van een andere orde is een stuk boomstam. „Deze is jaren geleden prima geconserveerd uit het ijs gekomen. Wetenschappers schatten de leeftijd van de boom op een paar honderd jaar. Hij moet zo’n 6000 jaar geleden zijn ’gesneuveld’”, vertelt een gids.
Buiten heeft Arthur inmiddels de tafel gedekt. En dan, net als we zitten te genieten van alpenkaas, verse melk en roggebrood, klinkt de Alpenzegen. „Im Anfang war das Wort, und das Wort war bei Gott, und das Wort war Gott. Schon am Anfang war es bei Gott....” Eyholzer declameert met een houten luidspreker voor zijn mond veertien verzen van Johannes 1, uit zijn hoofd. „In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het woord was God. Dit was in den beginne bij God….”
Waar hoor je dat nog zo in het openbaar? In ieder geval vanaf een verhoging bij het Alpenmuseum in Riederalp, tot ver beneden in het dal.
Meer informatie: Zwitserland Toerisme, tel. 00800-100 200 30 (gratis) en www.myswitzerland.com.