„Meeste fietsers dragen te veel kleren”
Een fietstocht maken met het weer van afgelopen week: dat gaat prima. Die paar buitjes regen in de zomer zijn ook nog wel te verteren. Maar hoe gaat dat straks, als kou en nattigheid de boventoon voeren? Vorst en sneeuw misschien? „De meeste fietsers dragen te veel kleren.”
Nederland fietsland. De fietsdichtheid is groot. Gemiddeld bezitten we meer dan één rijwiel per persoon. Er worden heel wat kilometers weggetrapt: recreatief, sportief, naar school, naar de baas. Fietsen is gezond, vaak handig en biedt ontspanning. En iedereen kan het.
Geen spelbrekers
Het weer is en blijft een factor van belang: Pak ik de fiets of de auto of ga ik met het openbaar vervoer? Niet iedereen laat zich voor zijn plezier natregenen. En ook voor kou schrikken veel mensen terug. Toch hoeven temperatuur en vochtigheid op zich geen spelbrekers te zijn. „Tegen kou en regen kun je je kleden”, weet Ronald Groot van fietskledingproducent AGU uit Alkmaar zeker. Die stelling wordt echter vaak verkeerd geïnterpreteerd. „De meeste fietsers gaan in de fout door te veel kleren aan te trekken, en dan vooral de verkeerde: Een gewoon hemd, een katoenen shirt, een trui, een jas of regenjack.”
Materiaalsoorten bepalen namelijk de mate van comfort. Groot is ervan overtuigd dat er met het kledingaanbod van vandaag de dag heel wat genoeglijker kan worden gefietst dan vroeger. „Het hele jaar rond. Mits fietskleren ademend en vochtregulerend zijn, hoeft een fietser helemaal niet zo veel aan te hebben.”
Katoenen onderkleding bijvoorbeeld houdt zweet vast. Natte kleren op de huid staan -zeker bij lagere temperaturen- garant voor een portie rillerigheid. Om over de kans om kou te vatten maar te zwijgen. „De een is er vatbaarder voor dan de ander, maar comfortabel is het niet.”
AGU -en ook andere aanbieders van fietskleding- heeft heel wat aantrekkelijke oplossingen in huis. Groot: „Afhankelijk van het weer zouden fietsers zich in laagjes moeten kleden. Vaak zijn dat er drie.” Een fietshemd gemaakt van een polyestersoort geeft zweet keurig door naar de tweede kledinglaag. Het shirt -al dan niet met lange mouwen- kent dezelfde eigenschappen, maar houdt tevens warmte vast. Laag nummer drie -de jas- beschermt tegen weer en wind. „We kennen speciale windstoppers, maar ook jassen die de regen buiten houden en toch het lichaamsvocht afvoeren.”
Wereldfietsers
De wereldfietsers Dick Verschuur en Els Schaap kunnen erover meepraten. In ruim 5,5 jaar fietsten ze zo’n 85.000 kilometer bij elkaar. Ze zagen Europa, Afrika, Zuid-Amerika, delen van Azië. Op dit moment fietst het tweetal door Nederland en geeft het dialezingen en presentaties over zijn fietsavonturen. Met het geld dat ze daarbij ophalen, steunen ze -via hun stichting Klein Verzet- onderwijsprojecten voor kansarme kinderen. „De teller staat al op 110.000 euro. We gaan nog vier maanden door en hopen dan op 150.000 euro uit te komen.”
Het belang van goede fietskleding is voor een wereldfietser duidelijk. Verschuur: „De kleren moeten strak aansluiten op de huid. Rimpels en vouwen irriteren alleen maar. En in de onderbroek mogen geen stiknaden zitten; dat levert blaasjes en puistjes op.” Schaap: „Twee lagen plus een jasje is meestal al voldoende om je lekker te voelen. Wij proberen de kledinglagen zo dun mogelijk te houden. Bij wisselende weersomstandigheden is het dan gemakkelijk om een laag aan te trekken of er een uit te doen.”
Het tweetal is van mening dat het weer in Nederland een fietstocht eigenlijk altijd toelaat. Verschuur: „Misschien dat het bij ijzel niet gaat, maar in alle andere gevallen kun je je naar de omstandigheden kleden.” Wat ook een rol speelt, is de fietservaring. Schaap: „Wie veel en regelmatig fietst, bouwt een behoorlijke weerstand en conditie op. Zijn die factoren in orde, dan is fietsen in regen, wind en kou veel minder een probleem. Ik ken scholieren die zomer en winter van huis naar school en terug fietsen. Die hoor je nooit klagen.”
Overschoenen
Verschuur noemt waterdichte overschoenen „een van de mooiste uitvindingen van de laatste tien jaar. Die zijn gemaakt van neopreen of een andere materiaalsoort. Je kunt nog zo goed gekleed zijn, fietsen met natte of koude voeten vergalt alle fietsplezier.” Handschoenen zijn ook onontbeerlijk. Recent ontdekte hij een nieuwigheidje: beenpijpen. „In plaats van een regenbroek die niet ademt aan te trekken, stroop je twee pijpen om je benen. De rest van je broek blijft dan dankzij de jas en de zitpositie op de fiets toch wel droog.”
Kwaliteit heeft zijn prijs. Onoverkomelijk hoeft die niet te zijn. „Voor ongeveer 200 euro ben je helemaal aangekleed”, aldus Groot van AGU. Dat is niet voor niks, maar daar mag de levensduur van het kledingpakket tegen worden afgezet. „Een shirt kan vele jaren mee. Dat slijt nauwelijks. Of iemand moet modegevoelig zijn, dan zal hij vaker de portemonnee moeten trekken.”
Het beeld van strak geklede wielrenners zal niet bij iedereen warme gevoelens oproepen. Groot: „Om die reden is er ook een grote collectie sportieve kleding die geen associaties oproept met topsporters. Die kleren zitten niet strak, maar bieden nog steeds het comfort waar de fietser om vraagt.”
Meer informatie: www.agu.nl en www.stichtingkleinverzet.nl.