Moedwillig
De Heere vergeeft door Zijn grote barmhartigheid in Christus de boetvaardige zondaar zijn moedwillige zonden. Dat zijn de zonden die men willens en wetens tegen het getuigenis van zijn geweten, tegen de waarschuwingen en vermaningen in, begaat. Dat verzwaart de zonde en maakt haar, hoewel ze op zichzelf al groot is, nog groter. Het maakt de mens strafwaardiger.Onwetendheid -ik wist niet dat het zonde was- is geen verontschuldiging, maar vermindert de straf. De zwakheid verwekt medelijden. Onvoorzichtigheid verzacht de rechtvaardige toorn. Onachtzaamheid mag de zonden een weinig verlichten. Maar voor moedwilligheid, wanneer men weet dat het zonde is en nochtans het kwaad navolgt, is geen verontschuldiging. Zij zijn de vergeving niet waardig die zeggen zoals de Israëlieten in Jeremia 44:16: „Aangaande het woord dat gij tot ons in des Heeren Naam gesproken hebt, wij zullen naar u niet horen.”
Nochtans is de barmhartigheid van de Heere zeer groot. Wanneer er oprecht berouw over de zonde gedragen wordt, is bij de Heere genade en vergeving te vinden. Deze moedwillige zonden geven de Satan een wapen om tegen de mens te strijden, hem tot wanhoop te brengen en hem wijs te maken dat hij de zonden tegen de Heilige Geest heeft gedaan. Alle zonde tegen het geweten in is echter nog geen zonde tegen de Heilige Geest.
Roelof Pietersz., predikant te Amsterdam (”Spiegel der Barmhartigheid Gods”, 1624)