Zwakheid
Het is als of de psalmist wil zeggen: U heeft mij vergeten, dat U geen zorg voor mij draagt. U ontvangt mijn klachten niet. Ach, Heere daarover moet ik zuchten, klagen en bitter wenen.Zo zwak, zo verdorven van de natuur zijn de vromen dikwijls. Wanneer God hen op hun begeerte niet terstond helpt, menen zij dat God hen heeft vergeten. Hoeveel inwoners van Sion zuchten tot God: U wilt het wild gedierte de ziel van Uw tortelduiven toch niet geven? Om deze vergiftige aanvechtingen te verdrijven, is nodig dat wij vast geloven dat God oneindige gedachten over ons heeft, dat Hij ons niet en nooit zal vergeten. Willen wij echter dat God ons niet zal vergeten, zo moeten wij God niet vergeten en Zijn geboden niet verachten. Bidden moeten wij met Gods Sion: Heere, houdt ons toch in gedachten en wil U over Sion ontfermen. De tijd om haar genadig te zijn, de bestemde tijd is immers gekomen (Psalm 102:14).
O, welgelukzalig zo wij in der waarheid met David roemen: Heere, ik denk altijd, ook in de nacht, aan Uw Naam. Gelijk de Heere dacht aan Efraïm om zich over hem te ontfermen, zo de Heere dacht aan Noach om hem uit de zondvloed te verlossen, zo zal God ook heden ten dage denken aan Zijn bedroefde Sion, om zich over haar te ontfermen en uit de wateren van ellende genadig verlossen.
Abr. Daniël Eilshemius, predikant te Soest (”Een scherp spoor tot boetvaardigheid”, 1630)