„Woord en beeld horen bij elkaar”
Protestanten verzetten zich vanouds tegen afbeeldingen in de kerk. Toch was iemand als de kerkvader Augustinus veel minder „beeldenstormachtig” dan de Reformatie, ontdekte de Utrechtse historica prof. dr. W. Otten. „Hij koppelde Woord en beeld aan elkaar en stelde die in dienst van de schriftuitleg.”
Kerkhistorici uit Nederland, Duitsland, Frankrijk en Israël komen vanaf woensdag bijeen in Utrecht voor een vierdaags congres over het thema ”Iconoclash. Struggle for religious identity”, georganiseerd door de Universiteit Utrecht en de Katholieke Universiteit Utrecht. Op het programma staan niet minder dan 24 lezingen over beeldenstrijd, beeldenstorm en de verhouding tussen afbeelding en identiteit.
Donderdagavond is er ruimte voor muziek en dia’s. Musici spelen een fragment van de opera ”Mozes en Aäron” van Arnold Schönberg, terwijl Caspar Staal, conservator van Museum Catharijneconvent, dia’s vertoont over de beeldenstorm in de Lage Landen. Verder gaat dr. W. J. van Asselt in op de theologische achtergrond van de vraag waarom God niet afgebeeld mag worden.
Volgens Otten, medeorganisator van het congres, werden afbeeldingen vroeger onder meer gebruikt om ketters in een kwaad daglicht te stellen. „Rooms-katholieken zagen de protestanten als de confessie die de heelheid van de kerk vernietigde en protestanten zetten rooms-katholieken als papisten in de hoek. Door andere groepen negatief af te schilderen, versterk je de eigen identiteit.”
Otten zelf spreekt zaterdag, de laatste dag van het congres, over de verhouding tussen Woord en beeld. „Protestanten benadrukken vanouds meer het Woord en rooms-katholieken het beeld. Maar het is niet alleen christelijk wanneer het draait om het Woord. Er zijn in de Bijbel veel raakvlakken met het picturale, het materiële, zoals in de schepping.”