„Lage cabinedruk leidt nog slechts zelden tot ongelukken”
Het vliegtuigongeluk van zondag in Griekenland is waarschijnlijk het gevolg van een combinatie aan onregelmatigheden. Op basis van informatie die nu bekend is, concludeerde voorzitter B. Baksteen van het Platform Nederlandse Luchtvaart (PNL) maandag dat de druk in de cabine te laag is geworden en dat de zuurstofmaskers van de piloten niet werkten of verkeerd zijn gebruikt.
De Griekse minister van Binnenlandse Zaken verklaarde maandag dat het merendeel van de 121 slachtoffers is overleden voordat de Boeing 737 nabij Athene neerstortte. Straaljagerpiloten constateerden dat de piloot van het toestel afwezig was en de copiloot voorovergebogen en mogelijk bewusteloos in zijn stoel zat.
Om een goede druk en temperatuur in cockpit en cabine van een vliegtuig te bereiken, persen de motoren lucht het toestel in. De druk in het toestel komt overeen met die in de buitenlucht op ongeveer 2 kilometer hoogte. Moderne vliegtuigen bevinden zich tijdens de vlucht op een hoogte van ongeveer 10 kilometer, waar de lucht ijl is en de temperatuur ijzig. Zonder luchtdruk en speciale zuurstofvoorziening zou een mens op die hoogte binnen enkele seconden bewusteloos raken en sterven. De druk kan verdwijnen als kleppen of een deur openstaan, maar dat risico is klein. Vermoedelijk was het systeem wel ingeschakeld, maar op grote hoogte uitgevallen.
„Op dat moment gaat een alarm af, en niet veel later komen zuurstofmaskers tevoorschijn”, legde verkeersvlieger Baksteen maandag uit. Normaal gesproken is er dan voldoende tijd om de maskers op te zetten en maatregelen te treffen: het vliegtuig moet terug naar een hoogte onder de 3000 meter, waar bemanning en passagiers zelfstandig kunnen ademen.
Zuurstofmaskers bieden de bemanning voor ongeveer een halfuur perslucht, genoeg om naar veilige hoogte te dalen. De piloten controleren het functioneren en de inhoud van de zuurstofflessen voorafgaand aan elke vlucht. Voor hen is er meer zuurstof beschikbaar dan voor de passagiers. Het bericht dat twee passagiers het ramptoestel probeerden te besturen, klinkt om die reden onlogisch. „Je mag ervan uitgaan dat de reizigers eerder bewusteloos raken.”
Het gevaar van zuurstofgebrek is volgens Baksteen de onbekommerde of zelfs opgewekte stemming die het veroorzaakt. „Je hebt niets in de gaten en onderneemt niets om het te verhelpen.”
De piloot van het toestel van de Cypriotische luchtvaartmaatschappij Helios meldde nog systeemproblemen aan de verkeerstoren, maar verloor vervolgens het contact, vermoedelijk omdat hij niet meer aanspreekbaar was.
Baksteen gaat ervan uit dat de vliegers de daling wel hebben ingezet. Het toestel was op weg van Cyprus naar Praag en zou een tussenstop maken in Athene. Op constante hoogte was het op de reservebrandstof ver voorbij de Griekse hoofdstad gevlogen, redeneert hij.
Helios ontkent dat het vliegtuig onveilig was. Het vliegtuig zou vorige week nog zijn nagelopen. Volgens Baksteen is het ongeluk uniek, omdat luchtdrukproblemen in de moderne luchtvaart vrijwel nooit meer leiden tot een ramp van deze omvang.