De bisschoppen wijzen op het grote maatschappelijke belang van godsdienst en levensbeschouwing. Ze beklagen zich erover dat de politiek de laatste jaren religie naar het privé-domein heeft willen terugdringen. De verkiezingswinst van een partij als die van Pim Fortuyn zien zij als een reactie op de gevolgen van een „geestelijke kaalslag” in de samenleving.

De bisschoppen schrijven dat ze zich hebben „gestoord” aan het feit dat de regering in de afgelopen jaren het belang van godsdienst voor de samenleving „ernstig heeft onderschat. Godsdienst werd gereduceerd tot een louter individuele aangelegenheid.” Dit doet volgens het episcopaat geen recht „aan het belang van zingeving en -beleving in het menselijke en maatschappelijke bestaan.”

De bisschoppen wijzen erop dat de kerk een belangrijke rol speelt als „verdedigster en vertolkster van universeel geldende waarden die van groot en fundamenteel belang zijn voor tal van maatschappelijke aangelegenheden.”