Kerk & religie

Naastenliefde in de rosse buurt

”Hier komen binnen zij, die door God zelf ons gezonden zijn”. De woorden staan in sierlijke letters boven de ingang van leefgemeenschap Oudezijds 100, midden in de Amsterdamse binnenstad. Het pand van de communiteit bevindt zich op de Oudezijds Achterburgwal, tussen de seksshops en bordelen van de rosse buurt. „We willen het Evangelie van Christus present stellen.”

J. M. Stolk
8 July 2005 09:11Gewijzigd op 14 November 2020 02:44
AMSTERDAM – Leefgemeenschap Oudezijds 100, midden in de Amsterdamse binnenstad, biedt hulp aan mensen in nood. Broeder Luc: „We willen het Evangelie van Christus present stellen.” Foto Paul Dijkstra
AMSTERDAM – Leefgemeenschap Oudezijds 100, midden in de Amsterdamse binnenstad, biedt hulp aan mensen in nood. Broeder Luc: „We willen het Evangelie van Christus present stellen.” Foto Paul Dijkstra

Mensen kunnen gewoon binnenlopen voor een kopje koffie, zegt broeder Luc Tanja, lid van de oecumenische leefgemeenschap. Oudezijds 100 vangt dak- en thuisloze mensen op en helpt hen om opnieuw zelfstandig in de maatschappij te kunnen leven. „We zijn een etalage voor hulpzoekenden en willen in deze omgeving relevant zijn voor de samenleving.”Kern van Oudezijds 100 is de communiteit Spe Gaudentes (Zij die zich verheugen in de hoop). Deze bestaat uit elf personen, die zich door een gelofte aan de gemeenschap hebben verbonden en zorgdragen voor het reilen en zeilen ervan. De leefgemeenschap heeft contacten met onder meer de oecumenische Taizé-beweging, de benedictijnen in Egmond en de zusters augustinessen van Sint-Monica.

„Bij ons geen communeachtige toestanden”, verzekert broeder Luc. „Veel leefgemeenschappen vallen na vier jaar weer uit elkaar. Bij ons hebben de meeste leden een betaalde baan buitenshuis en voorzien zo in hun eigen levensonderhoud. We hebben ook gewoon een privé-leven.”

De stichting krijgt veel te maken met mensen die uit hun huis worden gezet omdat ze de huur niet meer kunnen betalen. „Via via horen ze dan van Oudezijds 100. Ook verwijzen hulporganisaties, zoals het Leger des Heils, verslaafden en daklozen naar ons door.”

Niet iedereen krijgt een plekje op de Achterburgwal. Er moet een bepaalde balans zijn, vindt broeder Luc. „Dus niet alleen cocaïneverslaafden of studenten die aan zingeving willen doen. Daarom wijzen we soms mensen af als er nog ruimte is, of laten we mensen toe als het huis eigenlijk vol is. Dan schuiven we gewoon wat op.”

Binnen de organisatie is afgesproken dat mensen die hulp vragen, ook hulp geven. „Ook al heb je een steentje in de schoen, iedereen heeft talenten gekregen en kan iets voor de ander betekenen. Dat kan al met kleine dingen: koken, op de kinderen passen, in huis klussen. Het zijn geen zielige mensen. Wel is steeds weer nodig dat vragen en capaciteiten van bewoners in evenwicht zijn.”

Nieuwe bewoners krijgen direct te horen dat ze met een christelijke gemeenschap te maken hebben. „We hebben wel een bepaalde manier van leven. We eten, bidden en lezen samen uit de Bijbel en gebruiken geen drugs. Daarnaast heeft iedereen een vrijwilligerstaak. Onze bewoners kunnen daarmee goed overweg. Ik heb het nog nooit meegemaakt dat de hulpverlening stukliep vanwege onze christelijke identiteit.”

Oudezijds 100 bestaat vijftig jaar. Eind juni vierde de gemeenschap het jubileum, met onder meer een toespraak van oud-burgemeester Van Thijn. „Dat was groots”, vertelt een bewoner. „De mensen zaten ademloos naar hem te luisteren.” Een Surinaamse herinnert zich vooral de muziek. „Erg mooi was dat.”

Op de jubileumdag werden de initiatiefnemers van Oudezijds 100, het Amsterdamse predikantenechtpaar R. G. H. Boiten en J. G. Boiten-du Rieu, geridderd. Geïnspireerd door de oecumenische beweging en de predikantarbeiders in Frankrijk, kochten ze in 1955 het pand aan de Oudezijds Achterburgwal, midden in een volksbuurt. „De kerk was behoorlijk vervreemd van de gewone mensen, sprak een andere taal. De zendingsopdracht van de priester- of predikantenarbeiders daarentegen was duidelijk: echte solidariteit is wonen, werken en leven daar waar de ander ook zit.”

Het complex van Oudezijds 100 bestaat ondertussen uit een tiental huizen. De Sint-Joriskapel, ooit een pornotheater, bevindt zich aan de voorkant. Tweemaal per dag, ’s morgens en ’s avonds, houdt de gemeenschap daar een gebedsbijeenkomst. Van de bewoners wordt verwacht dat zij daarbij aanwezig zijn.

Ook kerken maken regelmatig gebruik van de kapel. Voor doopplechtigheden is er een ’Jordaan’ aangelegd: een keten van stenen bakken, de ene steeds iets lager geplaatst dan de andere, waar water doorheen stroomt dat uiteindelijk in een bassin terechtkomt. Het kleinste bekken, aan het begin van de stroom, is bedoeld voor de „calvinisten”, die hun kinderen besprenkelen. Iets lager ligt een kleine bak, niet groter dan de lengte van een baby, voor de oosters-orthodoxe dopeling. Uiteindelijk stroomt het water in het grootste bassin, waar baptisten kunnen onderdompelen.

„Er zijn plekken nodig waar mensen uit heel verschillende kerkelijke gemeenschappen zich thuis voelen”, verduidelijkt broeder Luc, zelf lid van een gereformeerde kerk. „Iedereen moet zich kunnen herkennen in het morgen- en avondgebed. De ene keer zingen we uit de Geneefse psalmen, de andere keer uit de Opwekkingsbundel. We willen staan in de brede christelijke traditie en geen midden zoeken. Door het contrast leer je zien wat er in je eigen kerk waardevol is.”

In een van de huizen van de woongemeenschap is een dokterspraktijk ingericht. Aan de Kruispost zijn zo’n zeventig vrijwilligers verbonden. „We bieden medische zorg aan onverzekerden, vaak vreemdelingen en verdwaalden”, zegt broeder Luc. „Jaarlijks maken ruim 3500 mensen daar gebruik van. Artsen zien er een leuke uitdaging in om deze hulp naast hun werk te bieden.”

Vijftig jaar na de start van Oudezijds 100 is de buurt ingrijpend veranderd. „Het is moeilijk hier te wonen. Er zijn steeds minder vaste bewoners en steeds meer seksindustrie, drugs en illegaal geld. Maar de doelstelling van de gemeenschap blijft hetzelfde. We willen verstaanbaar en relevant zijn in de samenleving.”

Veel groter moet de communiteit niet worden, vindt hij. „Nu is het soms al zo dat mensen elkaar niet kennen. Het werk kan altijd beter en professioneler, maar plannen brengen je niet dichter bij de doelstelling. We zijn afhankelijk van wat God verder met ons voorheeft. Beter dan dat wordt het niet.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer