Geen vat op extreem links
Ze hebben tal van gebouwen in brand gestoken, inbraken gepleegd, politiefunctionarissen in gevaar gebracht, bomaanslagen op hun naam staan en massale onlusten georganiseerd. De schade die extreem linkse activisten in twintig jaar tijd hebben aangericht is enorm. Justitie en het inlichtingenwezen hebben er nooit echt vat op kunnen krijgen. Een nieuw kabinet heeft goede redenen daarin verandering te brengen.
Als CDA-kamerlid Mosterd op zondagavond 8 september 1996 de hervormde kerk in Putten verlaat, ziet hij vanaf het industrieterrein zwarte rookwolken omhoog stijgen. De brand blijkt bij een kippenslachterij te zijn. Vijf vrachtwagencombinaties en drie opleggers gaan die avond in vlammen op. Vier combinaties raken zwaarbeschadigd. De schade loopt volgens de politie in de miljoenen guldens.
Het bedrijf zelf blijft gespaard dankzij het koelbloedig optreden van een chauffeur. Hij woont vlak bij het bedrijf en weet een brandende vrachtwagen die dicht bij het pand staat te verplaatsen.
De brand is het werk van dierenactivisten. Zij zijn in die tijd zeer actief op de Veluwe. Vorige week stelde de organisatie van pelsdierenfokkers NFE in deze krant aan de kaak dat het Dierenbevrijdingsfront (DBF) sinds begin jaren negentig talloze branden heeft gesticht en voor vele tientallen miljoenen guldens schade heeft veroorzaakt, maar dat er al die tijd geen enkele verdachte is gearresteerd.
Kamerlid Mosterd heeft deze week opheldering bij justitie gevraagd over het gebrek aan resultaten van het opsporingsonderzoek. Al eerder eisten hij en fractiegenoten uitleg over het onderzoek van justitie naar de activiteiten van het DBF.
Verrast
Ook lijsttrekker Teeven van Leefbaar Nederland heeft zich in dit debat gemengd. Uit een televisie-interview dat hij begin deze week gaf, bleek dat justitie en de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) niet alleen hebben gefaald bij de opsporing van dierenactivisten, maar ook bij het vergaren van informatie over andere extreem linkse groepen.
Teeven was tot voor kort werkzaam als officier van justitie in Amsterdam. Naar aanleiding van de moord op Pim Fortuyn, waarvan de radicale activist Volkert van der G. wordt verdacht, pleit hij voor meer onderzoek naar wat hij omschrijft als „extreem linkse groeperingen.” Hij vindt dat politie en justitie de afgelopen jaren te vaak door acties vanuit die hoek zijn verrast. Ter illustratie noemde hij de massale onlusten tijdens de eurotop in 1997.
Het is niet voor het eerst dat de inlichtingendiensten en het justitieel apparaat geen vat blijken te hebben op het radicale actiewezen. Als bekend voorbeeld geldt het onderzoek naar de Makro-branden en andere RaRa-aanslagen in de jaren tachtig. De schade die daarbij werd aangericht, was enorm. Bij de Makro-branden werd een tweetal panden volledig in de as gelegd. De schade bedroeg zo’n 170 miljoen gulden. De verantwoordelijkheid voor de branden werden opgeëist door de ”Revolutionaire anti-Rassistische axie” oftewel RaRa. Ze waren bedoeld om het SHV-concern, eigenaar van de Makro’s, te dwingen de zakelijke activiteiten in Zuid-Afrika te staken.
RaRa eiste ook de verantwoordelijkheid op voor bomaanslagen, waaronder een bij het ministerie van Sociale Zaken en de ander op de woning van de toenmalige staatssecretaris Kosto van Justitie. Het huis van de PvdA-bewindsman was als doel uitgekozen omdat Kosto een te streng asielbeleid zou voeren.
Het grof geweld dat de activisten van RaRa claimden, veroorzaakte een grote schok in de samenleving. Het was politie en justitie er veel aangelegen dit netwerk op te rollen, maar dat is nooit gelukt. Wel legde de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) een lijst aan van mogelijke daders. Daarop kwam onder andere Wijnand Duyvendak voor, de latere GroenLinks-politicus die deze week doordrong tot de Tweede Kamer.
De lijst met namen leverde in eerste instantie negen verdachten op. Maar voordat de politie een inval deed, liet een BVD’er informatie los over de op handen zijnde actie. Zodoende waren alle betrokkenen gewaarschuwd. Toen stond al vast dat het onderzoek erg moeilijk zou worden. Gehoopt werd nog dat de arrestanten tijdens langdurige verhoren wel zouden doorslaan maar ze bleven hardnekkig zwijgen.
Uiteindelijk bleef er maar één verdachte over: René R., van wie een vingerafdruk op een ontsteker werd gevonden. Hij werd in eerste instantie veroordeeld, maar ging in hoger beroep vrijuit. Na de aanslag op het huis van Kosto ontbood de politie nog twee andere verdachten, Krikke en Müter, maar ze kwamen niet eens voor het hekje. Bij gebrek aan bewijs moest justitie hun zaak seponeren. Ze kregen een vergoeding van 230.000 gulden.
Bluf!
Ook een justitiële actie tegen het radicalenblad Bluf! leverde niets op. Het blad was zeer berucht. Het publiceerde niet alleen instructies voor het vervaardigen van explosieven, maar bijvoorbeeld ook geheime stukken die waren buitgemaakt bij een inbraak bij het ministerie van Economische Zaken.
Het geheel ging vergezeld van de oproep ”Inbreken kan iedereen” en van een lijstje met namen en adressen van topambtenaren van het ministerie. Ook de weken dat de ambtenaren met vakantie waren, stonden erbij. „Voor mensen met gewetensnood: onderstaande personen zijn de directeur-generaal van energie, zijn plaatsvervanger en topmedewerkers van de directie elektriciteit en kernenergie. Als zodanig zijn zij verantwoordelijk voor de bouw van nieuwe kerncentrales. Verstoor de rust van deze onruststokers.” Redacteur van Bluf! was de eerdergenoemde Wijnand Duyvendak, thans kamerlid voor GroenLinks.
Nadat het blad geheime stukken had gepubliceerd van de militaire inlichtingendienst deed de politie een inval bij de huisdrukker van Bluf!, de Raddraaier, en confisqueerde de hele oplage van het blad. Weer mis. De redactie vocht de rechtmatigheid van de inbeslagname aan en won ten slotte bij het Europese Hof. De Nederlandse Staat moest het blad een schadevergoeding van 60.000 gulden betalen.
Eveneens mislukte een poging van justitie om het boek ”De Tragiek van de Geheime dienst” tegen te houden. Het boek werd verspreid via uitgeverij Ravijn. Redactielid: Wijnand Duyvendak. In het boek waren foto’s, privé-adressen en telefoonnummers te vinden van politiefunctionarissen. Een aantal van hen zag zich genoodzaakt te verhuizen.
In kort geding wees de rechter de eis van justitie toe. Ravijn mocht het boek niet meer verspreiden. Maar de extreem linkse organisatie X-Y, die veel radicale actiegroepen financierde, nam de distributie over. Weer had justitie het nakijken.
Triest was eveneens de afloop van de politieacties tijdens de eurotop in Amsterdam in 1997. Om te voorkomen dat actievoerders de top onmogelijk zouden maken, ging de politie over tot preventieve arrestaties. Niettemin vonden er op grote schaal onlusten plaats. Bovendien waren de aanhoudingen onrechtmatig, zo bepaalde de rechter naderhand. Veel opgepakte arrestanten kregen een schadevergoeding.
Het enige echte wapenfeit was de arrestatie van Onkruit-activisten in 1984. Deze militante groep pleegde inbraken bij militaire complexen, stal geheime defensiestukken en vernielde objecten. Bij een van de acties werden vijf verdachten opgepakt. Ze kregen zes weken gevangenisstraf.
Te gevoelig
Onderzoeker Peter Siebelt, kenner van de links-radicale beweging, wijt de magere oogst van politie en justitie voor een deel aan gebrekkig optreden. „De ene keer werden beginnersfouten gemaakt, een andere keer was er niet zorgvuldig gewerkt. De politieke en juridische slagkracht van de tegenstanders werd zwaar onderschat. Gevolg was onder andere dat de BVD steeds minder mocht.”
Maar er was volgens hem meer aan de hand. „Er zijn duidelijk aanwijzingen dat sommige zaken bewust stuk werden gemaakt. Er werd heel duidelijk gelekt. Soms speelden ook andere overwegingen een rol. De politie heeft telefoongesprekken afgeluisterd van actievoerders die de brand bij de Makro in Nuth hadden gesticht. Een van hen was een dochter van een prominent politicus. Er is geen vervolg op gekomen. De daders gingen vrijuit.”
Siebelt beschikte in die tijd over informatie uit de eerste hand. Hij had een beveiligingsbedrijf in Amsterdam. Desgevraagd adviseerde hij de politie een inval te doen bij het bureau van een politieke partij. „Ik wist vrijwel zeker dat zich daar documenten bevonden die tot ontrafeling van het RaRa-netwerk hadden kunnen leiden. Maar die inval is er nooit gekomen. Politiek gezien lag dat kennelijk te gevoelig. Daardoor liep het hele onderzoek vast.”
Hij kan niet nalaten om te wijzen op de verwevenheid tussen het actiewezen en een aantal linkse politieke partijen. „Die dwarsverbanden zijn er al vele jaren. Inmiddels zijn diverse politieke vriendjes van activisten opgeklommen tot hoge posten op ministeries. Als er een nieuw kabinet komt, mag het wel beginnen daarnaar een onderzoek te doen.”
Hij vindt dat de nieuw te vormen coalitie tevens een parlementair onderzoek zou moeten instellen naar extreem links om duidelijk te krijgen hoe dit allemaal heeft kunnen gebeuren. De moord op Pim Fortuyn vormt daartoe in zijn ogen een zeer gerede aanleiding. „Het wordt tijd dat de bezem erdoor gaat”, vindt hij.
Activisten maken er bezwaar tegen dat ze op één lijn worden gezet met Volkert van der G. Ze zeggen zelf nooit geweld tegen personen te hebben gebruikt.
„Dat er bij de aanslagen in de jaren tachtig en negentig geen doden vielen, was meer geluk dan wijsheid. Zo ontsnapte de plaats Alphen aan de Rijn bij brandstichting door RaRa in 1987 aan een ramp doordat kon worden voorkomen dat een opslag van gasflessen en benzine de lucht inging.”
Verder wijst hij op een boek uit datzelfde jaar met als titel ”Parels voor de zwijnen”. Het is uitgegeven door de politieke vleugel van de kraakbeweging. Ondertitel: ”Verraders zijn mensen van de laagste soort, het soort waartegen alle middelen geoorloofd zijn”. Op de foto is een gebikvakmutste man te zien met een revolver. Het wapen is gericht op een viertal geknielde personen aan de waterkant. Siebelt: „Hoezo niet gewelddadig tegen personen?”