Dat blijkt uit een consumentenonderzoek dat het ministerie van Landbouw donderdag publiceerde.

Hoewel consumenten weinig weten over dierenwelzijn, hebben ze ook geen behoefte aan meer informatie. Ze zijn bang dat ze dan geen vlees meer durven eten. Consumenten willen er op vertrouwen dat alles in orde is. Ruim de helft van hen denkt dat het redelijk tot goed gaat met het dierenwelzijn in Nederland. Van de ondervraagden denkt 36 procent dat het er niet goed of slecht mee gesteld is.

Voor verbetering van dierenwelzijn is vooral de overheid verantwoordelijk, vindt tweederde van de respondenten. De helft ziet daarnaast een grote rol voor de boer. Minder dan eenderde van de consumenten vindt zichzelf verantwoordelijk. Zelf bijdragen aan beter dierenwelzijn kan volgens de kopers vooral door biologisch vlees of juist minder vlees te eten.

In de supermarkt vinden klanten alleen gewoon en biologisch vlees in de schappen. De keus valt daarbij vaak op het goedkopere gewone karbonaadje. Om het leven van de dieren beter te maken, zou de overheid hiertussen de opzet van een „middensegment” kunnen stimuleren. Vlees dat wel diervriendelijk is, maar niet biologisch, adviseert het Consumentenplatform van het ministerie van Landbouw.

Dat platform raadt ook aan het maatschappelijk vertrouwen in de veehouderij te verbeteren. De individuele boer wordt nog wel vertrouwd, maar als het over de veehouderij als geheel gaat, is er volgens het onderzoek sprake van wantrouwen. Bij het herstel van het vertrouwen vormen boeren de sleutel, doordat ze hun deuren kunnen openen voor geïnteresseerden.

De Nederlandse veesector telde vorig jaar 3,8 miljoen koeien, 11,2 miljoen varkens en 27 miljoen leghennen.