Geïnspireerd door dr. Kohlbrugge
„In het verpleeghuis waar ik werkte, waren patiënten die niet meer konden spreken. Maar als ik een psalm aanhief, zongen ze mee. Een demente bejaarde hield ik vraag 1 van de catechismus voor: „Wat is uw enige troost in leven en in sterven?” Hij zei het hele antwoord feilloos op en voegde eraan toe: „En daar komt het maar op aan dominee. Dat je het eigendom van Christus weet.” Verrassend.”
Ds. C. Vos is zaterdag vijftig jaar predikant. De hervormde emeritus diende de gemeenten van Westbroek, Bennekom, Gouda, Amersfoort en Amsterdam en werkte als predikant voor bijzondere werkzaamheden in verpleegtehuizen in Naarden en Hilversum. Na zijn emeritaat verleende hij nog een aantal jaren bijstand in het pastoraat te Rhenen, wat leidde tot de pastoraatsgemeente Bethel. Tijdens zijn mentoraat in Amstelveen gebeurde iets dergelijks. Daar werd de pastoraatsgemeente Eben-Haëzer gerealiseerd. Momenteel werkt ds. Vos nog in Almere.
De boerenzoon uit Huizen werd op 13 april 1927 geboren. Hij werd door zijn vader, die wethouder was, gestimuleerd om te studeren. „Toen ik nog in de wieg lag, wist hij al dat ik predikant zou worden. Hij heeft dat pas na mijn bevestiging verteld.”
In Huizen ontmoette Vos in zijn jeugdjaren godvrezende mensen die een onuitwisbare indruk op hem maakten. „Zelf kende ik van jongs af aan de begeerte tot het ambt en door veel aanvechting heen is die roeping bevestigd.” De predikant herinnert zich als de dag van gisteren dat prof. dr. M. van Rhijn een college onderbrak en zei: „Mijne heren, als je geen roeping hebt, wordt dan liever wat anders dan dominee.”
Terugkijkend op vijftig jaar predikantschap zegt ds. Vos: „Ik kan alleen maar in verwondering en ootmoedige dankbaarheid stamelen ”Soli Deo Gloria”. Vijftig jaar predikant zijn is geen prestatie van mij, maar gratie van God Die mij al die jaren heeft gedragen en verdragen. Hij gaf mij kracht in zwakheid zodat ik Hem, zij het met tekorten en gebreken, mocht dienen in de dienst van Zijn Woord. Ik mag zeggen, met zegen van boven.”
De prediking van Kohlbrugge heeft ds. Vos altijd aangesproken: „Ik herken mezelf ook in die radicale christusprediking, waarin de mens een totale zondaar is en Christus ons heil is. Hoe ouder ik word, hoe meer ik besef en ervaar: „Niets uit ons, alles uit hem, zo komt men in Jeruzalem.”
Op het hervormde seminarie in Doorn, waar professor H. Berkhof toen rector was, verbleef hij drie maanden. Met een milde glimlach: „Wij hadden geen leervicariaat, maar studieverlof.” Veel leerde Vos op het seminarie van prof. P. C. Kuiper, „die ons Freud leerden lezen. Van hem kreeg ik inzicht in trauma’s en depressies.” De les van de emeritus: „Speel als dominee geen psychiater, maar probeer mensen in die omstandigheden te begrijpen en luister vooral.” Hij volgde later de pastoraal-psychologische leergang in Utrecht.
De kandidaat kreeg elf beroepen. „Ik nam telefonisch een beroep aan, maar kreeg daarop veel bestrijding en heb dat teruggenomen. Samen met mijn vader ben ik toen op de knieën gegaan. Het werd uiteindelijk Westbroek, maar ik heb nog wel een halfjaar aanvechting gehad of het de goede keus was.”
„In mijn eerste gemeente wist ik me gedragen door mijn kerkenraad. Ze wisten hoe ze een jonge dominee moesten opvangen.” Hij pakt een foto van de toenmalige kerkenraad en zegt: „Van hen leeft niemand meer. Er waren ambtsdragers die vanuit de vreze des Heeren inhoudelijk reageerden op de preek. Dat was soms beschamend, want die mensen zagen dingen in de tekst die ik niet er niet in had ontdekt.”
„Was ik in Westbroek in de watten gelegd, in Bennekom ging ik door de molen van een hevige richtingen- en schoolstrijd. Ik heb geleerd dat in een modaliteitenkwestie ootmoed een grote genade is. Ik heb overal, in Gouda, Amersfoort en in Amsterdam, zo in de kerk gestaan dat ik mijn overtuiging heb uitgedragen naar het Woord van God, de enige regel voor geloof en leven, en biddend voor elkaar.”
In Gouda was het een tijd van intensieve prediking en pastoraat. Ds. Vos had in het eerste jaar al daar 230 catechisanten en 35 belijdeniscatechisanten. „Ik raakte ook betrokken bij de evangelisatie in Lekkerkerk, je overlegde daarover niet eens met je kerkenraad. Dat was toen heel gewoon.” In Gouda trad hij in de sporen die ds. G. Boer daar met zijn prediking had getrokken. „Dat was een profetische prediker, ik leerde van deze pastor pastorem, een herder van de herders, heel veel. Ook in Amersfoort, waar ik me direct thuisvoelde, was het een gezegende tijd. Met name na de restauratie van de Joriskerk.”
Tegen het beroep naar Amsterdam heeft ds. Vos wel opgezien. „Ik wist echter zeker dat de Heere mij de weg wees naar de Noorderkerkgemeente. Heel wat werk is in de Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt van de grond gekomen, jeugdwerk, kring- en evangelisatiewerk. Ik heb daar wonderen van bekering en geloof mogen beleven. Weggedwaalde schapen keerden terug en verloren schapen werden gevonden en gered.”
Met volle overtuiging: „De Heere heeft ook nog Zijn volk in Amsterdam. Een vrouw van 82 en een man van 84 jaar uit de omgeving van de Noorderkerk hebben in een morgendienst onlangs belijdenis van het geloof afgelegd. Om nooit te vergeten.”
Ds. Vos verwacht niets van allerlei kerkelijke en liturgische vernieuwing. „In Amsterdam zei een Mokumse ouderling: „Wij weten het hier in Amsterdam wel. We zijn begonnen met jeugddiensten en geëindigd met combomuziek. Resultaat: lege kerken. De provincialen moeten dat nog leren en lopen altijd veertig jaar achter.”
Wat voor alles nodig is, is innerlijke vernieuwing, zegt ds. Vos. „Om het eenvoudig te zeggen: „De verborgen omgang met God Die zielen vindt waar Zijn vrees in woont.” Een krachtige werking van de Heilige Geest tot bekering, terugkeer tot Zijn Woord. Tot levend geloof in het Evangelie van Zijn rijke en vrije genade in Christus. Ik hoop dat er veel gebed is om de krachtige werking van de Geest van Pinksteren.
In het persoonlijk leven kennen ds. Vos en zijn vrouw veel bitter leed en verdriet. „Twee van onze kinderen, een zoon en een dochter, hebben we verloren. Dat zijn wonden die nooit helen. Mijn vrouw zegt: Je komt er nooit overheen, maar wel doorheen, met Gods hulp, met de troost van Zijn Woord en Zijn beloften. Zo hebben we het beiden ervaren: „Hoe donker ooit Gods weg moog’ wezen, Hij ziet in gunst op die Hem vrezen.”