Het rapport over de rijkssubsidie stond zaterdag opnieuw op de agenda. De synode had vorige maand wegens tijdgebrek nog geen besluit genomen.

Het meerderheidsrapport van deputaten-curatoren kreeg 24 stemmen voor en 11 tegen. De synode van Zuidhorn (2002) had hun gevraagd de mogelijkheid van een gedeeltelijke subsidiëring van de universiteit te onderzoeken. De universiteit is altijd geheel door de kerk onderhouden.

De synode stelt de aan te vragen subsidie vast op maximaal 50 procent van de jaarlijkse begroting van de universiteit. Een amendement van ouderling J. van Winden (Capelle aan den IJssel) voor een volledige vergoeding werd met twintig stemmen tegen verworpen. De totale begroting van de theologische universiteit bedraagt ongeveer 2 miljoen euro.

„Een subsidie van 50 procent is geen harde norm”, zei mr. P. T. Pel (Hattem) in een toelichting op het rapport. „Wel blijft een directe financiële band met de kerken nodig. Niet uit angst voor de overheid, maar omdat we welbewust de eigen financiële inbreng van de kerken overeind willen houden.”

Verder besloot de synode dat deputaten financiën en beheer een financiële reserve moeten aanhouden, voor het geval dat de bijdrage komt te vervallen of de overheid „ongewenste of ontoelaatbare eisen gaat stellen.” Pel: „Ik verwacht niet dat de overheid onacceptabele eisen zal stellen. Mocht dat toch gebeuren, dan moeten de kerken door de financiële buffer in staat zijn de universiteit zelf te onderhouden.”

Het minderheidsrapport, waarin wordt voorgesteld af te zien van het aanvragen van een rijkssubsidie, vond onvoldoende steun. Volgens dit rapport bevat de Bijbel geen expliciet verbod op overheidssubsidie, maar heeft de kerk wel de opdracht om zorg te dragen voor de voortgang van de evangelieverkondiging en de opleiding tot de dienst van het Woord.

Een rijksbijdrage maakt de universiteit in financiële zin van de overheid afhankelijk, vindt ds. J. W. van der Jagt (Dalfsen). „Waarom zouden we ons blootstellen aan eventuele druk van de overheid? Blijf baas in eigen huis.”

Met de aanvraag van overheidssubsidie breekt de kerk met een lange traditie. Ouderling A. Flipse (Middelburg): „De kerk gaat iets van haar eigenheid verliezen. We moeten de band tussen kerk en universiteit niet verheerlijken, maar ook niet negeren. Het ontbreekt ons vaak aan innerlijke overtuiging.”

Er wordt een wissel omgezet, erkende ook Van Winden. „Maar dat betekent niet dat je het spoor verlaat. Het is voor de kerken een eer om de dienst van het Woord in stand te houden. Maar ook een plicht: de aanvraag van een rijksbijdrage valt binnen onze verantwoordelijkheid. Liefde voor de universiteit gaat niet alleen door de portemonnee.”

Ds. J. van Benthem (Drachten) vond het jammer dat er twee rapporten op de synodetafel lagen. „Welk voorstel je ook kiest, er haken altijd mensen af.” De predikant vroeg de synode daarom rekening te houden met de gevoelens van kerkleden. „Het meerderheidsstandpunt komt toch over als: De universiteit is niet meer van ons.”