Het is voor het eerst sinds vorig jaar juli dat de index voor consumptieprijzen daalt. Analisten hadden in doorsnee een lichte stijging verwacht van 0,1 procent.

De benuttingsgraad van de productiecapaciteit steeg van 79,1 tot 79,4 procent. Ook deze cijfers vielen mee. Analisten hadden gerekend op een productiegroei van 0,2 procent na een afname van 0,3 procent in april.

De industriële productie omvat de productie in fabrieken, mijnen en energiecentrales. De toename is vooral te danken aan de fabricage van meer computers, elektronische apparatuur, voedingsmiddelen en dranken. De productie van auto’s bleef stabiel, na een daling in de maanden maart en april.

„Dit is positief, maar de economie blijft kwetsbaar door het hoge niveau van de energieprijzen”, aldus analist Nigel Gault van het economisch adviesbureau Global Insight.

De daling van de energieprijzen was in april overigens de voornaamste oorzaak van de daling van de consumptieprijzen. Als de prijzen voor energie en voedingsmiddelen buiten beschouwing worden gelaten, dan zijn de prijzen in mei met 0,1 procent gestegen.

De inflatie is dit jaar tot nu toe op jaarbasis gestegen met 3,7 procent. Dat is iets meer dan het gemiddelde van 3,3 procent van vorig jaar.

De gestage inflatiedruk en de positieve economische cijfers zijn voor de Federal Reserve waarschijnlijk aanleiding om aan het eind van de maand de basisrente opnieuw met 0,25 procent te verhogen. De basisrente (federal funds rate) stond vorig jaar op 1,0 procent en inmiddels op 3,25 procent.

Volgens analisten streeft de Fed naar een niveau voor de basisrente tussen de 4,5 en 5,5 procent. „Als de basisrente terug is op een niveau van ongeveer 5 procent kan de Fed de rente weer gebruiken als instrument om de economie te stimuleren of af te remmen. Dat was onmogelijk toen de rente tot 1,0 procent was gezakt”, aldus Gault.