Assad wil hervormen „in Syrisch tempo”
Voor het eerst sinds de dood van Hafez al-Assad, in 2000, houdt de Syrische Ba’ath-partij dezer dagen een congres. Onder binnenlandse, maar vooral internationale druk, heeft president Bashar al-Assad hervormingen aangekondigd. Of het Arabische land een échte ommekeer zal beleven, is echter zeer de vraag.
Toen Bashar al-Assad vijf jaar geleden de macht overnam, koesterden veel Syriërs hoop dat hij het land zou omvormen tot een open maatschappij, zowel op politiek als op economisch terrein. Die verwachting was voornamelijk gebaseerd op de enorme verschillen tussen vader en zoon: in leeftijd, in opleiding en in contacten met het Westen.
Aan het begin van de 21e eeuw was die hoop voor de Syriërs ook hard nodig. Het land lag economisch in puin. De politieke oppositie was zo goed als monddood gemaakt. Hafez al-Assad had Syrië tot een gesloten politiestaat omgevormd, waarin leger en veiligheidsdiensten het feitelijk voor het zeggen hadden.
Bashar, opgeleid als oogarts in Groot-Brittannië, leek bij zijn aantreden aanvankelijk de noodzaak voor hervormingen in te zien. Hij sprak over „het dichten van de kloof tussen de Syrische maatschappij en het Westen” en over „het integreren van Syrië in de nieuwe wereldorde.”
Vijf jaar Bashar al-Assad heeft de Syriërs echter bitter weinig hervormingen opgeleverd. Bashar heeft nog altijd moeite uit de schaduw van zijn vader te treden. De oude (militaire) garde drukt nog steeds een zwaar stempel op het beleid van Damascus. Voorzichtige pogingen van de president om veranderingen door te voeren, werden veelal in de kiem gesmoord.
Bashar gaf in 2003, in een interview met The New York Times, zelf toe dat hoop en verwachtingen van de bevolking bepaald niet met de realiteit in overeenstemming waren. Volgens de Syrische president had dat niets te maken met zijn gebrek aan visie en vastbeslotenheid, maar met het feit dat zijn land met een tekort aan goed opgeleid middenkader kampt dat hervormingen op een hoger plan zou kunnen tillen.
Wellicht was het staatshoofd vergeten dat Hafez al-Assad tientallen jaren lang de ontwikkeling van een degelijk middenkader had tegengehouden, uit angst voor aantasting van zijn macht. Elke vorm van oppositie werd met harde hand uitgeroeid. Daarbij schuwde de dictator in Damascus ook de inzet van militaire middelen niet.
Onder Bashar al-Assad lijkt de situatie niet veel verbeterd. Vorig jaar beschuldigde het in Londen gevestigde Syrische Comité voor Mensenrechten Damascus er nog van dat de Syrische autoriteiten zich in steeds grotere mate schuldig maken aan schendingen van de mensenrechten door willekeurige arrestatie, stelselmatige marteling en vervolging van de Koerdische minderheid.
De organisatie verweet de regering-Assad dat zij haar belofte niet is nagekomen hervormingen door te voeren. Vooral in de periode 1 juli 2003 tot 20 juni 2004 zou de situatie aanzienlijk zijn verslechterd. Er werd melding gemaakt van restrictie van de vrijheid van meningsuiting en het recht op vergadering en demonstratie. Mensen die dergelijke rechten opeisen, worden hard vervolgd. Marteling komt onder meer veelvuldig voor in de vorm van slaan met stok, zweep of kabel, elektrische schokken, dreigen met verkrachting en slaapontzegging. Er zouden in de genoemde periode ten minste zeven gevangenen zijn gestorven aan de gevolgen van marteling of door gebrek aan medische zorg.
Intussen is ook de internationale druk op Syrië enorm toegenomen. Vooral de Verenigde Staten hebben Damascus het vuur aan de schenen gelegd. Vermeende Syrische hulp aan in Irak opererende terroristen is Washington een doorn in het oog. Bij herhaling heeft het Witte Huis met economische sancties tegen het Arabische land gedreigd, en zelfs laten doorschemeren dat het de inzet van militaire middelen niet uitsluit.
Die internationale druk leidde er dit voorjaar al toe dat Syrië na dertig jaar militaire aanwezigheid zijn troepen uit buurland Libanon terugtrok. Het resulteerde ook in het congres van de Ba’ath-partij dat deze week in Damascus plaatsheeft. Op de openingszitting kondigde Bashar al-Assad opnieuw hervormingen aan. „De economische situatie en verbetering van de levensstandaard zijn onze prioriteit”, aldus de president. Critici verwijten het staatshoofd dat hij alleen de economische problemen voor het voetlicht haalt en daarmee het onderwerp politieke vrijheid vermijdt.
Eén hoopvol teken is in elk geval het aftreden van vice-president Abdul Halim Khaddam, afgelopen dinsdag. De 73-jarige politicus is een van de oudste hardliners uit de regeerperiode van Hafez al-Assad. Hij was de belangrijkste motor achter de Syrische invloed in Libanon. Hoewel er officieel geen reden voor zijn opstappen werd gegeven, gaan analisten ervan uit dat het vertrek van deze veteraan de deur naar sociale veranderingen iets verder is opengezet.
Vóór alles heeft Bashar al-Assad echter benadrukt dat hervormingen „in Syrisch tempo” zullen worden doorgevoerd. De bevolking weet maar al te goed wat dat betekent. En gezien de toenemende internationale druk is het maar de vraag of Bashar die ’luxe’ wordt vergund.