Niet gespaard
De eer van de goddelijke rechtvaardigheid eiste dat Christus tot het uiterste toe de straf leed. Het was betamelijk dat de rechten van de hemel volkomen gehandhaafd bleven en dat aan de rechtvaardigheid van God tot de laatste penning toe betaald werd voor de schuld die voldaan moest worden. Zo zegevierde de rechtvaardigheid evenzeer als de barmhartigheid. De ene deugd werd van niets beroofd, want ze behoeft de andere deugd niets te betalen.God heeft zo hard en streng met Christus gehandeld opdat daardoor het kwaad en de verdienste van de zonden volkomen aan de wereld geopenbaard zouden worden. Hij deed het opdat er een voortdurende waarschuwing in alle harten gedrukt zou blijven om zich te wachten voor de schuld van de zonden.
Ja, ik wil zelfs dit nog zeggen, dat de eeuwige en smartelijke pijniging die de verdoemden in de hel ondergaan niet zo’n openbaring van het kwaad van de zonden is, als dit lijden van Christus. Die pijn is voor de mensen onbekend zolang ze hem niet gevoelen en als ze hem beginnen te gevoelen, is het te laat om nog van de zonde overtuigd en ervoor gewaarschuwd te worden.
O, dat oneindige kwaad van de zonden. O, die onbuigzame goddelijke rechtvaardigheid! Vreselijk is het te vallen in de handen van God. O, die wonderlijke liefde van God jegens arme aardwormen om Zijn eigen Zoon in de handen van Zijn vijanden over te geven, die naar Zijn bloed dorsten.
John Flavel, predikant te Darmouth (Voorbereiding voor het lijden, 1767)