De gestrengheid van Gods rechtvaardigheid jegens Jezus Christus leert ons wat een vreselijk kwaad de zonde is, die zo de toorn van God tegen Zijn eigen geliefde Zoon ontstak, toen Hij de zonde van Zijn kinderen droeg en als borg voor hen voor Gods rechterstoel stond.U klaagt dat u het kwaad van de zonden niet zo kunt zien, dat u er diep door vernederd wordt. Sla dan uw blik op deze stof en overweeg die ingespannen.

Stel dat u een liefhebbende vader voor de openbare rechtbank zag komen en u hoorde hem met een toornig gelaat zijn eigen geliefde zoon beschuldigen en wensen dat het doodvonnis over hem zou worden uitgesproken, omdat alleen zijn vergoten bloed hem kon bevredigen.

Zou u dan niet zeggen: „O, wat een vreselijk kwaad heeft die zoon gedaan.” Het moet wel een gruwelijke misdaad zijn waaraan hij schuldig is. Anders zou het nooit kunnen bestaan dat zijn eigen vader zijn liefde en barmhartigheid jegens zijn kind zo zou onderdrukken.

Nochtans zo brak de toorn van God los over zijn geliefde Zoon, toen Deze voor Zijn rechterstoel stond als onze Borg, beladen met de schuld van Zijn kinderen.

Hoe onbegrijpelijk is de liefde van God jegens Zijn kinderen daar Hij liever de lieveling van Zijn ziel zo streng wilde behandelen dan dat Hij hen tot voorwerpen van Zijn toorn zou maken.

John Flavel, predikant te Darmouth (Voorbereiding voor het lijden, 1767)