Pelsdierenfokkers: Justitie veel te laks
Pelsdierenfokkers verwijten justitie veel te laks te hebben gereageerd op waarschuwingen voor radicale dierenactivisten. Zij hebben vele tientallen geweldsdelicten op hun naam staan, maar in zeventien jaar is geen enkele arrestatie verricht.
„Wij hebben justitie keer op keer gevraagd om meer onderzoek te doen”, zegt secretaris ing. W. Verhagen van de Nederlandse vereniging van Fokkers van Edelpersdieren (NFE). Ook politici zijn herhaaldelijk door zijn organisatie gewaarschuwd maar dat haalde volgens hem niets uit.
Vrijdag werd bekend dat justitie de verdachte van de moord op Pim Fortuyn, Volkert van der G., in verband brengt met het Dierenbevrijdingsfront. Zo trekt de politie momenteel DNA-sporen na die zijn aangetroffen na een brand in het Brabantse Milheeze. In november 1999 werden bij de Voedercentrale in die plaats negen vrachtwagens in brand gestoken. Het Dierenbevrijdingsfront eiste de verantwoordelijkheid voor deze actie op. Het bedrijf levert slachtafval aan pelsdierenfokkers.
In de jaren negentig heeft het Dierenbevrijdingsfront vele tientallen gewelddadige acties uitgevoerd. Secretaris Verhagen van de NFE ergert zich er al jaren aan dat justitie nauwelijks onderzoek doet naar de praktijken van de dierenactivisten. Hij en zijn organisatie kregen van de politie te horen dat het opsporen van dierenactivisten een lage prioriteit had. Ook nadat de NFE had aangegeven dat het Dierenbevrijdingsfront radicaliseerde, kwam justitie niet in actie.
Verhagen zegt zeker te weten dat Van der G. zich in kringen van het Dierenbevrijdingsfront bewoog. „Ik heb hem met eigen ogen bij sympathisanten van het front gesignaleerd.” Ook een andere medewerker van de Vereniging Milieu-Offensief (VMO) was daar volgens hem bij. De VMO is door Van der G. mede opgericht. Hij is er ook in dienst.
Gevolg van de laksheid van justitie was volgens Verhagen dat de leden van het Dierenbevrijdingsfront zich „zo vrij als een vogel” voelden. „Ze werden door niemand belemmerd. Ze hadden geen grens meer.”