Met Cornelis en Manasse in de gevangenis
Cornelis is zijn naam. Het is al jaren geleden. Toen zag hij geen uitweg, geen richting. Er was geen doel, geen bestemming. Cornelis raakte aan de drugs. En om aan drugs te komen, raakte hij op het dievenpad. Cornelis werd gepakt en gevangengenomen. Nu is hij de gevangenis uit. „En het gaat heel goed met mij.”
Zaterdag vertelde Cornelis het verhaal van zijn leven aan de ongeveer 600 jongeren die in de Zuiderkerk te Rijssen bijeen waren op de bondsdag +12. Over het leven ín de gevangenis zei Cornelis: „Er zijn meer drugs in de gevangenis dan erbuiten.” Over zijn leven buiten de gevangenis: „Mijn leven is radicaal veranderd.”
Werden er op zaterdag 21 mei al enkele -12- en +12-bondsdagen van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) gehouden, afgelopen zaterdag had er opnieuw een aantal plaats. In Rijssen-West en Dirksland kwamen de -12-verenigingen bijeen; in Rijssen-Zuid en Middelburg-Centrum vergaderden de +12-verenigingen.
In Rijssen-Zuid sprak ds. D. W. Tuinier over het thema ”(Op)gezocht”. Het ging over Manasse. Hij was achter de tralies geraakt. „Manasse was opgegroeid in een keurig gezin, geboren op het erf van het genadeverbond. Hij droeg, net als jullie, het teken en zegel van Gods genadeverbond. Dagelijks werd er uit de Bijbel, uit de boekrollen gelezen. Zijn vader was de godvrezende koning Hizkia. Reken maar dat er in het paleis in bewogenheid over de liefdedienst van de Heere gesproken is.”
Maar, het deed Manasse allemaal niets, zei de predikant uit Terwolde-De Vecht. „Het liet hem koud. Radicaal heeft hij met zijn opvoeding gebroken. En zo holde Manasse, net als elk mens van nature, op de brede weg des verderfs, geboeid met de kettingen van de vorst der duisternis, de ondergang tegemoet. Terwijl de Heere Zijn dienstknechten stuurt om op te roepen tot bekering, laat Manasse Hem maar waarschuwen. Het doet hem niets.”
Achter vijandelijke strijdwagens wordt Manasse meegevoerd naar Babel. Daar in de gevangenis brengt de Heere hem tot inkeer. De wet des Heeren vervloekt hem, zijn geweten begint te spreken. De duivel fluistert hem in dat hij te veel gezondigd heeft. Heel zijn leven komt terug. Een verloren, verzondigd leven. Onherstelbare dingen heeft hij gedaan. Zaken die hij nooit meer goed kan maken, niet tegenover de mensen en niet tegenover de Heere.
„De liefde en de genade Gods brengen hem op de knieën. Hij leert weer bidden tot de God van zijn vader, tot de God van het genadeverbond: Wees mij de zondaar genadig. Zo werkt de Heere Zijn genade in het hart van Manasse. De Pinkstergeest waait daar in de gevangenis te Babel, de noordenwind van de ontdekking en de zuidenwind van de vertroosting. Er brandt vuur, het vuur van de Heilige Geest. Dat maakt het hart van Manasse van dood levend. Het brandt alle zonden en ongerechtigheden weg en maakt plaats voor Christus. Want Christus is gekomen om te verbinden de gebrokenen van harte, om de gevangenen vrijheid uit te roepen, en de gebondenen opening der gevangenis.”
God laat Zich verbidden, zei ds. Tuinier. „God hoort dit geroep vanuit de diepste nood. De Heere verlost hem uit de gevangenis van de zonde. Hij vergeeft Manasse zijn zonden. Wie Zijn zonden belijdt en laat, die zal barmhartigheid geschieden.”
Goed, genadig en lankmoedig - zo is God. Ds. Tuinier: „Waarom laat God Zich verbidden? Waarom bewijst Hij een zondaar genade? Genade staat toch tegenover schuld? Weet je hoe dat heet? Dat is: welbehagen. Omdat de Heere Jezus zal komen op deze aarde om voor Manasse de straf te dragen, hem te verlossen van het grootste kwaad en hem te brengen tot het hoogste goed, daarom laat de Heere Zich verbidden. En op Zijn gebed doet Hij grote wonderen. Want alleen om de voorbede van de Heere Jezus Christus, om Zijn borgtochtelijke verdiensten, kunnen zonden zoals die van Manasse vergeven worden.”
Manasse had nog één boodschap voor de jongeren in Rijssen-Zuid: „Hij zou vandaag tegen jullie willen zeggen, in verwondering, in stille aanbidding: Als het voor mij kon, voor zo’n beest als ik, jongelui, dan kan het zeker voor jullie.”
Ook de ex-gevangene Cornelis had een boodschap: „Ik vind het mooi dat ik hier in vrijheid kan staan. Aan jullie wil ik zeggen: De wereld wordt er niet beter op. Jullie hebben elkaar nodig, houdt elkaar vast. Zorg dat het je niet zo vergaat als mij.”