Beweegt daar iets?
Frankrijk, Jura, 1982. Een kleine ”Camping municipal” aan een meer. Zo’n camping waar je bij aankomst (althans, in die tijd) zelf een plekje zoekt. Geen receptie, maar een medewerkster van de gemeente die ’s morgens langskomt om de financiële zaken af te handelen.
Het is goed toeven daar. ’s Ochtends buiten ontbijten met een vers stokbrood. De omgeving verkennen en zwemmen in het meertje. Zelfs een kampvuurtje stoken mag. Kortom, een gevoel van vrijheid. Daarmee is echter niet alles gezegd.
Naast de caravan hebben mijn zus en ik ons slaaptentje opgezet. Als ik op een vroege morgen wakker word, slaat de schrik me enigszins om het hart. Het lijkt wel alsof ik iets voel onder mijn schuimrubber matrasje. Of toch niet? Ja, ik weet het zeker. En die schoenen daar bij de ingang? Bewegen ze nu echt of verbeeld ik me dat? En dat vest? Ja, het gaat beslist een beetje op en neer. Ik sein mijn zus in over deze verschijnselen. Zij voelt zelf niets, maar ik houd vol dat er wel iets aan de hand is. We inspecteren de hele tent. Ongewenste gasten of andere bijzondere zaken komen we daarbij niet tegen. Dat is echter niet voldoende om mij gerust te stellen, temeer omdat we af en toe een doordringend gepiep horen.
Het lijdt geen twijfel wat onze volgende stap moet zijn. „Voordat wij iets anders doen, verplaatsen we eerst de tent”, deel ik tijdens het ontbijt mee. Zo gezegd, zo gedaan. We kunnen onze ogen niet geloven als we het grondzeil optillen. Woelmuizen hebben een compleet gangenstelsel gegraven. De afmetingen en de plaats daarvan komen nagenoeg overeen met de plek waar mijn matras gelegen heeft. Geen wonder dat mijn zus niets merkte… Echt lekker geslapen heb ik die vakantie niet meer.
Kamperen. Vrijheid, ruimte, buitenlucht. Jazeker, maar inmiddels heb ik ontdekt dat een appartement of hotel ook zo zijn voordelen heeft.
Jenny Wessels, Rijssen