„Hadden wij maar een Fortuyn”
De vermoorde Nederlandse politicus en lijsttrekker Pim Fortuyn heeft niet altijd even beschaafde woorden gewijd aan de Nederlandse Antillen en Aruba. Hij vond ze lastig. Van hem mochten ze óf een provincie worden en gehoorzamen aan Den Haag óf met een zak geld zelfstandig door het leven gaan.
Nu prins Willem-Alexander en prinses Máxima op kennismakingstournee zijn in de overzeese Nederlandse koninkrijksdelen, wordt gemakkelijk een verband gelegd tussen Antillianen en Fortuyn. Fortuyn gaf te kennen dat de laatsten problemen maakten in Nederland. Iets wat hem niet in dank is afgenomen.
Het geval wil echter dat Curaçaoenaren grappen maken over de politicus. Ze zouden bij wijze van spreken hun eigen Fortuyn willen hebben om een halt toe te roepen aan de ongebreidelde illegale immigratie op het eiland van Colombianen en Haïtianen - die daar de boel onveilig maken. „Hadden wij maar onze eigen Fortuyn”, roepen ze dan uit.
Margie en Raymond Boskaljon hebben zo hun mening over Fortuyn, verbijsterd als ze overigens zijn over de toestand in Nederland. „Dit hadden we helemaal niet verwacht.” Ze wonen in een rustige buitenwijk van Willemstad, Yantil. Zij is 38, hij 40 jaar. Zomaar een stel kritische en bewust levende mensen uit een beter gesitueerd milieu. Zij een baan als financieel deskundige op een expanderende bank. Hij tandarts met een eigen praktijk. Drie kinderen in de leeftijd van 7, 3 en 1 jaar. Over de moord op Pim Fortuyn zegt hij: „Stel dat de dader in de WAO zat en bang is geworden dat er aan zijn uitkering zou worden getornd. Begrijpelijk.”
„Fortuyns manier om problemen onder woorden te brengen, zou je naar mijn gevoel niet van een politicus verwachten”, aldus Raymond. „Hij deed het zo uitgesproken.” „Zegt maar bot”, voegt Margie eraan toe. Hij: „Als het niet wit was, was het zwart. Een tussenkleur was er niet. Hij verwoordde inderdaad heel veel van wat Nederlanders denken. Het enige wat ik bij hem mis en wat ik wel bij de meeste Nederlanders aantref, is dat zij uiteindelijk het tolerante en de kalmte toch belangrijker achten dan het hele probleem waar ze het op dat moment over hebben. Dat is wat hij voor mijn gevoel anders deed. Hij zei openlijk wat iedereen wel eens denkt. Maar de reden waarom heel veel mensen in Nederland dat toch niet zeggen, is dan toch dat zij de tolerantie hoog in het vaandel dragen. Daarin week Fortuyn af van de gemiddelde Nederlander.” Vanmorgen las Raymond in de krant Amigoe uitspraken van Fortuyn over de Antillen.
„Ze kunnen kiezen tussen een provincie worden, of een zak met geld krijgen en zelfstandig worden. Ik kan me best voorstellen dat mensen in Den Haag zeggen: Opdoeken die handel daar. Maar dat is een te simpele manier om het probleem te benaderen. De bolletjes vormen nog geen procent van de totale drugsimport in Nederland. Last but not least zijn de meeste bolletjesslikkers Colombianen, Haïtianen en geen autochtone Antillianen. Ze worden wel op één grote hoop geveegd.
Je kunt de Antillen niet, zoals Fortuyn doet, vergelijken met Groningen, alleen op grond van oppervlakte en inwonertallen. Groningen is een provincie en een stuk Nederland. Wij bestaan uit zes eilanden en zes bevolkingen. Groningen kan het bijvoorbeeld af met één energiecentrale, wij hebben er heus zes nodig. Het is hier een heel andere manier van samenleven dan in Groningen. Maar als je dat net als Fortuyn zo onomwonden aan de kaak stelt, gaan mensen het inderdaad op dat niveau vergelijken. Dat vind ik niet intelligent. Dat wekt irritaties bij de mensen hier. Anderzijds wordt die immigratie in Nederland een probleem. Je haalt ze binnen en je geeft ze allerlei rechten en uiteindelijk weet je het niet meer. Dan ga je vitten op die immigranten, maar je moet op jezelf vitten.
Het is inderdaad vol in Nederland. Ik moet niet denken aan al die files. Dan blijf ik liever op m’n eiland zitten, waar ik binnen tien minuten op mijn werk ben. Dan neem je alle tekortkomingen op Curaçao met een korrel zout. Dan is het voor mij persoonlijk hier beter dan in Nederland.”
De moord is nooit goed te praten”, besluit het echtpaar Boskaljon. „Maar ik kan me voorstellen dat Fortuyn andere mensen enorm kon kwetsen door zijn manier om iets aan de orde te stellen. Dan kan iemand die zich niet kan verdedigen, zich ten slotte best vergrijpen aan zo’n daad. Stel dat de moordenaar een WAO’er is en bang is dat hij zijn uitkering verliest. Er lopen nu eenmaal genoeg mensen met kronkels rond die het pistool pakken. Fortuyn is al vaker bedreigd. De aanslag is niet goed te praten, maar later zullen we waarschijnlijk constateren dat Fortuyns opstelling hiertoe heeft moeten leiden.”