Consument geeft weinig om witte goud
Machtige supermarktketens en goedkope import uit Polen doen menig champignonkweker de das om. De afzetprijzen zijn simpelweg te laag. In een uiterste poging doet de sector een beroep op de vaderlandslievende consument. „Mensen moeten bewust kiezen voor het Nederlandse product.”
De kleurverschillen in het schuurdak verraden de groei van Hooijmans Champignons in vroeger tijden. „In de jaren tachtig zijn we begonnen met de kweek van champignons. De schuur was al snel te klein. Na diverse uitbreidingen, hebben we begin jaren negentig ten slotte een extra kwekerij neergezet”, aldus N. J. Hooijmans.
De 56-jarige ondernemer kijkt terug op een aantal vette jaren. „In de gemeente Maasdriel waren veel kwekers, die allemaal goed boerden. We spraken daarom wel van het witte goud. Die tijd ligt allang achter ons.”
Hooijmans loopt naar de moderne hal. Hij heeft het eigendom sinds kort overgedaan aan zijn 30-jarige zoon Johan. Vader zet zich als bestuurslid van Vereniging Paddestoelenteelt Nederland (VPN) in voor de hele sector.
De zachte lucht van champignons hangt in de kweekschuur. Achter een aantal deuren groeien de witte bolletjes op een steeltje. Het ’bedje’ is gespreid. Al is bij een teeltoppervlakte van 4500 vierkante meter van een klein bedje geen sprake: ruim een meter breed, vele meters lang en zeven verdiepingen hoog strekt het witte goud zich uit in aluminium stellingen.
Hooijmans houdt van het product. „Van niets ontstaat iets.” Hij trekt een plank weg en laat de inhoud van het ’matras’ zien. De onderste laag, het zogeheten compost, bestaat uit paardenmest, water, kalk, stro en gips. De champignonschimmel ontwikkelt zich in deze laag en draden groeien naar de bovenste deklaag. Op dat moment gaat Hooijmans de herfst nabootsten en groeien in korte tijd de vruchtlichamen uit tot champignons.
Na 20 dagen snijdt een machine over de bovenste deklaag. Op de 28e en de 35e dag herhaalt zich deze activiteit. Na drie van deze zogeheten ”vluchten” moet het matras plaatsmaken voor een nieuw dekje. Het bedrijf uit Kerkdriel produceert wekelijks 20 ton voor de conservenindustrie.
„We houden het als sector niet vol nu de kostprijs al tijden boven de verkoopprijs ligt”, vervolgt Hooijmans. Hij wijst met de beschuldigende vinger naar de grote supermarktketens, met Albert Heijn als trendsetter. „Zij hebben zo veel macht. Ze dicteren de markt en eisen lage prijzen.”
In de sector doet een bekend voorbeeld de ronde. „Jarenlang pleitten we bij de grootwinkelbedrijven om de prijs van het bekende blauwe bakje te verhogen van 1,99 gulden naar 2,19 gulden. Maar nee, dat was onbespreekbaar. Tijdens de invoering van de euro zetten zij de prijs op 99 eurocent. Toen kon het in één keer wel. Wij hebben daar alleen geen cent van gezien.”
Hooijmans vraagt zich af waarom producent, handelaar en winkelketen de koek niet eerlijk kunnen verdelen. Zijn zoon weet het antwoord. „In de huidige prijzenslag kunnen ze niets meer beknibbelen op een fles Coca-Cola. Daarom mergelen ze nu de agrariërs uit.”
Een ander probleem vormt de productie uit Polen die de Nederlandse markt overspoelt. „Een handelaar kijkt naar rendement. Als hij elders goedkoper zijn champignons kan krijgen, doet hij dat natuurlijk. En de consument kijkt niet kritisch. Die zal het worst zijn waar zijn eten vandaan komt. Triest, maar waar.”
De oplossing voor dit probleem ligt in handen van de consumenten, weet Hooijmans. „We hebben in Nederland het beste product van de wereld. Niemand kan tegen ons op als het op kwaliteit en voedselveiligheid aankomt.” Hooijmans wijst naar een rijtje ordners. „Wij registreren zelfs het schoonmaken van het toilet. Denk je dat ze dat in Polen ook doen?”
Eigenlijk moet de Nederlander meer chauvinisme tonen, concludeert de kweker. Tegelijk erkent hij dat het een hele klus is om een prijsbewuste huismoeder hiervan te overtuigen. „Reclame kan ons helpen, maar de sector heeft niet de veerkracht om nu investeringen te doen. Wel proberen we ons product te laten promoten in diverse kookprogramma’s.”
Door de malaise is het aantal bedrijven al teruggelopen van 800 naar ongeveer 350. Het ligt voor de hand dat deze bedrijven zich gaan organiseren voor promotie en om tegenwicht te bieden aan andere marktpartijen. Hooijmans verwacht echter weinig van samenwerking. „We zijn net kikkers in een kruiwagen. Als je begint te rijden, springen alle kikkers eruit. De bedrijven zijn niet op één lijn te krijgen.”