Binnenland

Vlucht voor lege provisiekast

Toen het voedsel helemaal op was en de hongertochten onvoldoende opbrachten, was het voor Rotterdamse oorlogskinderen tijd om te verkassen naar een plaats waar nog wel te eten was. A. van Driel (74) maakte dit als 14-jarige knaap van nabij mee.

Herman Postema
6 May 2005 21:15Gewijzigd op 14 November 2020 02:31Leestijd 3 minuten
<center> VAN DRIEL <br> ...lege provisiekast...</center>
<center> VAN DRIEL <br> ...lege provisiekast...</center>

„Nog zie ik de lege planken van de keukenkasten voor me. Er was vrijwel niets meer in huis. Slechts één pond bruine bonen moest vijf monden voeden.” Levendig staan de gebeurtenissen uit het laatste oorlogsjaar Van Driel nog voor de geest.

Al diverse malen heeft hij zijn vader in het laatste jaar gevraagd naar Rijssen te mogen. Daar woont ds. W. C. Lamain, die kinderen uit zijn vorige gemeente Rotterdam opvangt en onderbrengt. Vader Van Driel weigert zijn zoon te laten gaan.

Totdat de Duitsers bekendmaken dat per 1 maart 1945 de IJssellinie zal worden afgesloten. Dat is de laatste kans om over de rivier in het Overijsselse stadje te komen. Eindelijk stemt vader Van Driel toe. „Maar onder voorwaarde dat hij me tot Zwolle zou brengen.”

De volgende dag stappen vader en zoon op de fiets. „Door de massieve banden reed ik mijn billen helemaal kapot. Ik heb in Zwolle tien dagen op bed gelegen om te genezen.” Zodra dit mogelijk is, fietst de knaap naar Rijssen. Daar zoekt hij ds. Lamain op. Alle gemeenteleden hebben al een of meer kinderen uit het westen opgenomen. Van Driel komt bij een boer uit een zustergemeente, de Eskerk, terecht. „Diep onder de indruk dat ik was gespaard, heb ik een briefkaart naar huis geschreven met daarop in hoofdletters Eben-Haëzer.” Het is het laatste bericht dat hij kan versturen.

Van Driel mag van zijn baas niet naar zijn geliefde predikant. Slechts één keer staat de boer het de jongen toe. „Dat was op 25 maart 1945. In deze aangrijpende dienst sprak ds. Lamain uit dat hij voorvoelde dat er een ramp zou gebeuren. „Moet dan het oordeel komen aan de Haarstraat of een andere straat?” riep de boeteprediker. Na afloop van de dienst zei ds. Lamain: „Gemeente, geliefden, ik heb u nog wat te zeggen. Ik heb een sterk voorgevoel dat niet iedereen die hier nu in dit bedehuis vertoeft, er de volgende week ook zal zijn. Bidt voor het behoud van uw ziel.””

Die nacht ontploft een V1 op het stadje. Van Driel: „Rond Rijssen waren twee of drie startbanen voor deze raketten. Aan het einde van de oorlog beschikten de Duitsers over onvoldoende middelen voor de lancering. Veel van deze vliegende bommen ontploften te snel.”

De hulpverlening komt na de ontploffing snel op gang. Dan vliegt echter een Engels vliegtuig over het brandende huis aan de Haarstraat, waar de V1 is ontploft, en gooit er een bom op. In totaal komen 23 mensen, onder wie enkele gemeenteleden van ds. Lamain, om bij deze dubbele ontploffing.

Op 9 april 1945 bevrijden de Canadezen Rijssen. Pas in juni krijgt Van Driel de gelegenheid terug te keren naar Rotterdam. Samen met honderden kinderen komt hij behouden weer bij ouders, broer en zus thuis.

Dit is de laatste aflevering van een serie waarin RD-lezers terugblikken op de Bevrijding.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer