De installatie van het kabinet gebeurde tijdens een bijeenkomst in de Groene Zone, het zwaarbeveiligde gebied in de Iraakse hoofdstad Bagdad waar de Amerikaanse ambassade en het parlement zetelen.

In zijn eerste rede na zijn beëdiging, riep premier al-Jafaari de aanhangers van de verdreven ex-president Saddam Hussein op tot een dialoog. Hij zei dat Irakezen „een groot hart hebben" en dat de sympathisanten van Saddam meer te winnen hebben in het democratische proces dan in een gewapende opstand.

Al-Jafaari maakte ook duidelijk dat hij zo snel mogelijk de buitenlandse militairen uit zijn land wil hebben. Maar zolang de opstand van radicale Irakezen doorgaat en zolang de Irakezen nog onvoldoende eigen veiligheidsdiensten hebben, zullen buitenlandse militairen noodzakelijk blijven, aldus de eerste minister.

Over de samenstelling van het nieuwe kabinet is drie maanden gesteggeld. Vooral de verdeling van de posten tussen de islamitische sjiieten en soennieten en de etnische minderheid van Koerden was onderwerp van heftige debatten.

Het parlement stemde vorige week in met de nieuwe ploeg, hoewel nog steeds niet alle posten zijn bezet. Vacant zijn de functies van de ministers voor Olie, Defensie, Mensenrechten, Industrie en Elektriciteit.

Premier al-Jaafari gaat de portefeuille van Defensie waarnemen. De sjiiet Chalabi wordt vooralsnog waarnemend minister van Olie en vice-premier. Volgens waarnemers waren soennieten er op gebrand vooral de post van Defensie te krijgen. Al-Jaafari zou echter alle soennitische kandidaten hebben afgewezen omdat ze naar zijn mening te nauwe banden hadden met de Baath-partij van voormalig president Saddam Hussein.

Zowel het parlement als de regering hebben een tijdelijk karakter. Zij blijven aan totdat er een nieuwe grondwet is opgesteld, waarop dan weer verkiezingen volgen.

Ongeacht de oproep van al-Jafaari aan het verzet, werd de installatie van de overgangsregering overschaduwd door gewelddadigheden. Gevechten tussen Amerikaanse militairen en opstandelingen in de stad Ramadi kostten aan zeker vijftien mensen het leven. Volgens een zegsman van de Amerikaanse strijdkrachten werden twaalf rebellen gedood. Een woordvoerder van een lokaal ziekenhuis zei eerder dat de meeste doden Iraakse burgers waren.

Troepen van de door de Amerikanen geleide coalitiemacht doodden in het westen van Irak, bij de grens met Syrië, zeker twaalf opstandelingen. Zes militairen zouden gewond zijn geraakt. Volgens de Amerikanen had zeker een deel van de rebellen nauwe banden met het terreurnetwerk van de topterrorist al-Zarqawi, de leider van al-Qaida in Irak.

Bij een missie boven Irak stortte een Amerikaans gevechtsvliegtuig neer. De piloot van de F/A-18 Hornet kwam om. Een tweede toestel was dinsdagavond nog steeds vermist. Volgens de Amerikaanse strijdkrachten zijn er geen aanwijzingen dat de toestellen onder vijandelijk vuur lagen, toen zij van de radarschermen verdwenen. Het is mogelijk dat de toestellen met elkaar in botsing kwamen. Het midden van Irak had maandagavond te lijden onder zware zandstormen en bliksem.