Ledental CGK vorig jaar opnieuw gedaald
Het totaalaantal (doop)leden van de Christelijke Gereformeerde Kerken is vorig jaar gedaald van 73.883 tot 73.772. Dat blijkt uit het vrijdag verschenen Jaarboek 2005.
Per 1 januari 2005 bedroeg het aantal doopleden 29.272, 79 minder dan het jaar ervoor. Het aantal belijdende leden bedroeg op 1 januari 44.500, een vermindering van 32 ten opzichte van het jaar ervoor.
„Het eerste waar we naar kijken bij de statistieken, is de eindstand”, aldus ds. G. P. M. van der Linden uit Dokkum in zijn jaaroverzicht. Er staat ook dit jaar een minteken voor, constateert hij. Toch zijn er volgens hem „geen zinnige opmerkingen over te maken, omdat de aansluitverschillen (het tekort in verwerkte mutaties) te groot is. Wanneer in elke plaatselijke kerk alle mutaties foutloos bijgehouden werden, dan zouden de statistieken een veel reëler beeld geven.”
Wat het grensverkeer met andere kerken betreft, is er sprake van een positief saldo: vorig jaar voegden zich 149 doopleden meer bij de CGK dan er vertrokken. Bij de belijdende leden bedroeg dit aantal 127.
Waar komt het verlies dan vandaan? is de vraag die ds. Van der Linden opwerpt. „Kijk eens naar de cijfers in de rubrieken ”Naar geen kerk” en ”Uitgeschreven/afgevoerd”. Opgeteld laten deze rubrieken de volgende getallen zien: 416 doopleden en 277 belijdende leden. Dat is, net als ik vorig jaar moest schrijven, een (naar onze begrippen) flinke gemeente van 693 leden. (…) Met dankbaarheid vermelden we, dat er ook leden van ’buiten’ bij komen: 23 doopleden en 49 belijdende leden. Maar de verhoudingen liggen zo scheef: 1 procent weg en 0,1 procent erbij.”
Het aantal kerken verminderde met één (van 184 naar 183). Het aantal dienstdoende predikanten slonk met „twee broeders die de dienst verlieten.”
Vorig jaar stelde ds. Van der Linden in zijn jaaroverzicht de vraag of de fusie tussen de drie Samen-op-Wegkerken de CGK niet, „vanuit de ”Acte van Afscheiding of wederkeer”, de plicht oplegde om terug te keren naar de Kerk der Vaderen.” Intussen, zo schrijft hij, „is die vraag weer moeilijker geworden door het feit dat er naast de Protestantse Kerk in Nederland nu de Hersteld Hervormde Kerk is ontstaan. Is dit nu de kerk der vaderen of is het de PKN? Beiden claimen het recht van gelijk. Intussen is er, naast alle eenwording, opnieuw een kerk bijgekomen.” De kleine oecumene, tussen CGK, Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en Nederlands Gereformeerde Kerken, liep „niet zoals gehoopt”, aldus de predikant. „Dankbaar” is de predikant voor „de algemene tendens (die ik meen te mogen vaststellen) dat zich heel voorzichtig een omslag in onze kerken begint af te tekenen die te maken heeft met de positie van de kerk in de wereld. (…) Dankbaar zijn we derhalve voor de omslag, die niet alleen in de steden is waar te nemen. Die omslag bestaat uit initiatieven, om juist in grote steden de kerken niet te sluiten, maar om vanuit oude gevestigde gemeenten te komen tot herplanting van Christus’ kerk in de grote stad. (…) Meer en meer gaan we beseffen dat wij als bijbelgetrouwe kerk in deze tijd wel degelijk een helder antwoord hebben op de levensvragen van mensen.”