Gedegen theologie, oprechte vroomheid
Titel:
”Bij Calvijn in de leer. Een handleiding bij de Institutie”
Auteur: prof. dr. W. van ’t Spijker
Uitgeverij: Den Hertog, Houten, 2004
ISBN 90 331 1833 5
Pagina’s: 213 pag.; € 18,90. Boeken over klassieke werken uit de geschiedenis van de kerk geven soms het gevoel dat er niet zo veel wordt toegevoegd aan die oorspronkelijke werken zelf. Wordt er meer dan een samenvatting geboden? Zo’n vraag kan zich aandienen bij iemand die het boek van prof. dr. W van ’t Spijker over de bekende ”Institutie” van Calvijn ter hand neemt. Om maar met de deur in huis te vallen en een uitgesproken mening te geven: we hebben hier te doen met een zeer waardevol werk.
In het blad van de stichting In de Rechte Straat schreef dr. Van ’t Spijker een reeks van 25 artikelen over de ”Institutie”. In een wat gewijzigde en uitgebreide vorm zijn deze artikelen nu gebundeld.
Na een biografische schets over de reformator uit Genève en een inleiding over de ”Institutie” wordt het klassieke werk van Calvijn op de voet gevolgd. De onderwerpen die aan de orde komen, worden steeds geplaatst tegen de achtergrond van de theologische en historische ontwikkelingen ten tijde van de Reformatie. Daarbij krijgen ook de persoonlijke omstandigheden van Calvijn hun plaats. Denk bijvoorbeeld aan zijn blijvende, intense meeleven met de gereformeerde kerk in zijn vaderland Frankrijk en zijn contacten met andere hervormers. Op deze wijze ontstaat een werk dat ten volle aanspraak kan maken op de ondertitel ”Een handleiding bij de Institutie”.
Verschillende facetten maken het lezen van ”Bij Calvijn in de leer” tot een boeiende en nuttige bezigheid. Zo kan genoemd worden de vergelijking van de verschillende uitgaven van de ”Institutie”. Vele jaren werkte Calvijn aan zijn onderwijzing in de christelijke religie, waarbij hij in gesprek was en bleef met anderen, vooral met Rome en met de dopers. Bepaalde ontwikkelingen in zijn werken zijn daarbij waar te nemen. Vooral de periode in Straatsburg is van grote betekenis geweest voor Calvijns meningsvorming.
Luther
Daarnaast moet zeker ook genoemd worden de verhouding van Calvijn tot andere reformatoren, vooral ook tot Luther. In kort bestek weet Van ’t Spijker nauwe verbondenheid en tegelijk duidelijke nuanceverschillen te schetsen. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer in het kader van Calvijns gedachten over het kruisdragen van de christen de theologia cruxis van Luther aan de orde komt (blz. 132, 133).
De schrijver verstaat de kunst om in betrekkelijk weinig woorden de hoofdlijnen van Calvijns denken en schrijven naar voren te halen. Ik denk daarbij onder meer aan de samenhang van rechtvaardiging en heiligmaking, de verhouding van wet en evangelie, de plaats van de verbondenheid met Christus in het geestelijk leven en dergelijke.
Wat telkens weer opvalt bij Calvijn en wat in het boek van Van ’t Spijker helder aangetoond wordt, is het voluit bijbelse en evenwichtige in het spreken van Calvijn, waarbij zijn verbondenheid met de kerk van alle eeuwen hem zwaar weegt.
In het slothoofdstuk -”Calvijn voor vandaag”- wordt vooral ingegaan op de vraag wat de waarde van de ”Institutie” kan zijn in het gesprek met Rome. Een belangrijke vraag uiteraard. Toch zou de schrijver me een genoegen hebben gedaan wanneer hij daarnaast nog wat uitvoeriger was ingegaan op een soortgelijke vraag, maar dan met betrekking tot de theologische ontwikkelingen op ons reformatorisch erf.
Daarmee is zeker niet beweerd dat hij nalaat om allerlei lijnen door te trekken naar onze huidige situatie. Dat gebeurt op verschillende plaatsen wel. Wanneer bijvoorbeeld gesproken wordt over ons mensbeeld en over de kennis van Christus en de geestelijke groei, is de actualiteit met de vingers te tasten. Een apart hoofdstuk als parallel van het slothoofdstuk met expliciete aandacht voor de ontwikkelingen binnen onze protestantse kerken zou echter welkom zijn geweest zijn.
Verademing
Herhaaldelijk legt de auteur de vinger bij het feit dat Calvijn steeds weer de zaken stelt in het licht van de rechte vroomheid, de godzaligheid. Inderdaad gaat het, naar het bekende begin van de ”Institutie”, om de kennis van God en de zelfkennis. Het is werkelijk een verademing om te zien hoe een gedegen bijbels theologiseren samengaat met oprechte vroomheid. Dit maakt dat de ”Institutie” zijn waarde behoudt, ook nu wij al eeuwen dichter bij Christus’ wederkomst zijn gekomen dan Calvijn in zijn dagen was.
Al lezend in deze handleiding werd bij mij nog eens het besef versterkt, dat we alleen tot onze grote schade -kerkelijk en persoonlijk- kunnen nalaten om door de ”Institutie” heen te kruipen.
Graag zie ik ”Bij Calvijn in de leer” in de handen van velen. Prof. Van ’t Spijker zal het me zeker niet kwalijk nemen wanneer ik eraan toevoeg: vooral hoop ik dat het lezen van het werk van Calvijn zelf het gevolg zal zijn. Dat heeft hij toch ook met de titel bedoeld!