Zoeken naar Hollandse invloeden in Oost-Engeland
Hollanders hebben iets met Oost-Engeland. Niet alleen treden orthodoxe calvinisten er vandaag de dag in de voeten van John Bunyan, ook eeuwen geleden was er al een levendig verkeer tussen Britse en Nederlandse kustplaatsen. Voor de eilandbewoners liep dat niet altijd positief af: in de Sole Bay bij Southwold maakte Michiel de Ruijter korte metten met het Britse imperialisme.
Het is niet verwonderlijk dat juist dit deel van Engeland en ons land goede banden hebben. Vanuit het vasteland is dit gedeelte van het Britse eiland het dichtst bij. Of, zoals Engelsen het zelf zeggen: hemelsbreed zijn we dichter bij Amsterdam dan bij Londen. Veel veerdiensten vanuit Nederland komen aan in Oost-Engeland. Bovendien brengen Nederlandse vissers hun vangst ook aan wal in Engelse kustplaatsen, zoals Great Yarmouth. Reizend langs de oostkust heeft men vaak een gevoel van herkenning. Niet alleen de windmolens -die overigens niet al te veel overeenkomsten vertonen met Nederlandse molens- maar vooral ook de overal aanwezige tekenen van een Brits-Nederlandse handelsrelatie. De Engelse auteur Christopher Hanson-Smith schreef daarover vorig jaar een boek. Het verscheen in Engeland onder de titel ”The Flemish Bond, East Anglia & The Netherlands - Close and ancient neighbours”. Zijn conclusie: Britten en Nederlanders hebben meer gemeen dan je zou denken.
Hanson-Smith beschrijft onder meer hoe wolwevers in de 14e eeuw van Vlaanderen naar Essex en Suffolk kwamen. Dat was destijds het centrum van de Europese wolhandel. Maar de Nederlanders en Vlamingen bleven. Zeker in de tijd van koning William, beter bekend als stadhouder Willem III, die getrouwd was met Mary Stuart, bloeide de handelsrelatie op.
Bouwmethoden
In het huidige ”East Anglia” is alleen al in bouwstijl veel terug te vinden uit de ’Hollandse’ tijd. Nederlandse bouwmethoden deden hun intrede en trap- en klokgevels verrezen. Tot op de dag van vandaag zijn ze terug te vinden. In King’s Lynn bijvoorbeeld bij het Customs House, maar soms ook zomaar, als er in het heuvellandschap een boerderij met klokgevel opduikt.
In Southwold toont een uithangbord van een pub de slag tussen Michiel de Ruyter en de Engelse vloot. Zelfs voor chauvinistische Britten moet daaruit duidelijk worden dat zij tot de verliezende partij behoorden. De oppermachtige Nederlandse vloot vult vrijwel de hele schildering. Southwold, gelegen aan de Sole Bay, is overigens een pareltje dat meer te bieden heeft dan de herinnering aan een hardhandige ontmoeting met ’onze’ Michiel. Het combineert de sfeer van de landelijke omgeving met aangename historische details, zoals het dorpsplein met het stijlvolle, 14e-eeuwse Swan-hotel.
Het kustplaatsje is gegroepeerd rondom de vuurtoren, die boven alles in het dorp uitsteekt. Er vlakbij ligt de brouwerij van Adnams-bier. Die vormt de kurk waar de plaatselijke economie op drijft. Daarnaast vormt toerisme een belangrijke inkomstenbron. Langs het strand, dat zo’n 30 meter lager dan het dorp ligt, staan honderden vrolijk gekleurde strandhuisjes. Bovendien heeft Southwold een pier, die zo’n tien jaar geleden heropende na een flinke renovatie.
Contacten tussen Nederland en dit deel van Engeland zijn er ook vandaag de dag nog volop. Vissers uit Nederland kennen de Engelse havenplaatsen maar al te goed. Bij de visboer in de kustplaats Cromer staan kratten van de visafslag in Urk hoog opgestapeld. Het Times and Tide-museum in Great Yarmouth wijdt een aantal vitrines aan Nederlandse vissers die al in de 17e eeuw hun vangst afzetten. In die tijd was het puur een centenkwestie: haring bracht destijds in Engeland meer op dan thuis.
Ook in Ipswich, net boven Harwich, zijn de banden met Nederland tastbaar. De plaats ligt geografisch gezien op dezelfde hoogte als Middelburg. In vroeger tijden staken niet alleen handelsschepen, maar ook vissers daarom regelmatig de zee over. Vandaag de dag zijn er andere zichtbare tekenen. Bijvoorbeeld het bord in de jachthaven, dat in het Nederlands waarschuwt voor hondsdolheid. Of de m.s. Amuda uit Muiden, een voormalige rondvaartboot die nu dienstdoet als bedrijfskantine. Aan de buitenkant prijkt nog altijd de naam van de vorige eigenaar: kapitein A. Roode. Zelfs zijn telefoonnummer ontbreekt niet. Al lijkt het erop dat dat nog uit de vorige eeuw dateert.