Meditatie: Ook wel Emmanuel
Mattheüs 1:23b
„En gij zult Zijn Naam heten Immanuel; hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons.”
De engel sprak tot Jozef: „Hetgeen uit haar ontvangen is, is uit de Heilige Geest” (Mattheüs 1:20). Zij was een maagd en baarde een Zoon, onze Heere Jezus Christus. Dat beloofde de engel ook aan Maria: „Gij zult bevrucht worden en een Zoon baren.” Want „het geschiedde als zij te Bethlehem waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou; en zij baarde haar eerstgeboren Zoon” (Lukas 2:6). Dit is in het kort de vervulling van de geboorte van Jezus uit de maagd Maria, wat hier door de profeet Jesaja wordt voorspeld. Daar dit nu zulk een wonderlijke geboorte is, moet de Geborene wel een doorluchtig Persoon zijn. Dat toont Jesaja nader aan, als hij zegt: „Zij zal een Zoon baren en Zijn naam IMMANUËL heten.”
Ik wil hierbij aantekenen dat de Griekse Septuagintvertalers en ook de apostel Mattheüs deze Naam uitdrukken door Emmanuel. De reden daarvan is dat het in de oudheid bij de geleerden de gewoonte was, ofschoon er een I in het Hebreeuws staat, daarvoor een E te lezen, dus Emmanuël. In Mattheüs 1:23 lezen we, in oudere vertalingen: „En gij zult Zijn naam Emmanuel heten dat is, overgezet zijnde, God met ons.”
Mattheüs geeft hier meteen de betekenis van deze naam. De Septuagintvertalers waren hem hierin al voorgegaan, die deze Naam (Jesaja 8:8) als „de God met ons” vertolken.
_Abraham Hellenbroek,
predikant te Rotterdam
(”De beloofde Messias”, uitgave 1976)_