Binnenland

Wilders biedt weinig conservatiefs

DEN HAAG - Het beginselprogramma van Geert Wilders heeft conservatieven en christenen weinig te bieden. Edmund Burke noch Groen van Prinsterer zou zich vandaag de dag in het radicale en populistische document herkennen.

Peter van Olst
15 March 2005 11:33Gewijzigd op 14 November 2020 02:20

Het uit de VVD getreden kamerlid Wilders wordt in conservatieve en christelijke kring al enige tijd belangstellend gevolgd. Reden daarvoor is onder meer zijn nauwe band met Bart Jan Spruyt, gereformeerd christen en onvermoeibaar pleitbezorger voor het conservatisme in Nederland. Spruyt schreef eerder een veelbelovende contourennota voor Wilders en reageerde maandag opgetogen op diens beginselprogram.Wie dat beginselprogram leest, moet ruiterlijk erkennen dat Spruyt wel enige reden heeft om trots te zijn. Wilders en hij denken exact hetzelfde over de aanpak van de islam. Op sociaal-economisch terrein neemt Wilders bijna één-op-één over wat Spruyt de afgelopen jaren heeft geadviseerd. Zelfs waar het gaat om staatkundige vernieuwing, is het kamerlid duidelijk in de leer gegaan bij Spruyts Edmund Burke Stichting.

De overeenkomsten zijn soms bijna letterlijk terug te lezen in genoemde contourennota en in het Conservatief Manifest, dat Spruyt in januari 2004 het licht deed zien, samen met zijn geestverwant Michiel Visser. Dat lijkt de stelling te rechtvaardigen dat Wilders’ program redelijk conservatief is. Die stelling spreekt onder meer uit Spruyts openlijk toegegeven ambitie voor een kamerlidmaatschap namens Wilders’ partij.

De aandacht moet echter ook uitgaan naar wat níét aan bod komt in Wilders’ ”onafhankelijkheidsverklaring”. Dán blijkt ineens dat een aantal elementaire conservatieve noties ontbreekt. Geen woord over een negatief mensbeeld, een voorgegeven morele orde, het belang van waarden en normen of de betekenis van opvoeding, familie en gezin. Ook niks over de overdracht van wellevendheid en beschaving via het onderwijs.

Grote conservatieve denkers als Strauss en Voegelin wezen indringend op de verworteling van de westerse beschaving in zowel de Grieks-Romeinse als de joods-christelijke cultuur. Wilders laat echter in het midden hoe hij denkt over de geschiedenis en de identiteit van Nederland. Nergens neemt hij afstand van de Verlichting - waar conservatieven in navolging van Edmund Burke zelf toch afstand moeten nemen.

Opvallend is ook dat de door conservatieven zo hooggewaardeerde ”civil society” bij Wilders nergens een plaats krijgt. De Ronald Reagan-agenda van belastingverlaging gaat bij hem niet gepaard met een visie op het stimuleren van maatschappelijke betrokkenheid. Het maatschappelijk middenveld krijgt zelfs een stevige knauw, omdat Wilders het poldermodel (het sociaal overleg) radicaal naar de prullenmand verwijst.

De radicaliteit van Wilders vormt sowieso een probleem. De vraag dringt zich op hoe het constitutionele conservatisme van een denker als Kossman zich verdraagt met de laconieke omgang met grondrechten die Wilders beoogt. En wat zou Burke vinden van zo veel radicale hervormingsplannen? Door Groen van Prinsterer werd hij juist gewaardeerd om zijn historisch-organische denken, wars van breuken en omwentelingen.

Mag je het document van Wilders afrekenen op wat er niet in staat? Het mag worden geanalyseerd als beginselprogramma. En dan moet de vaststelling volgen dat dit programma veel minder een conservatieve geest ademt dan het beginselprogramma dat de VVD tot 1980 hanteerde. Daarin stond het belang van de christelijke religie voor de natie hoog aangeschreven. Bovendien werd het gezin er nog zeer in gewaardeerd.

Niets van dat al bij Wilders. Terwijl dergelijke noties wel degelijk aanwezig waren in de contourennota die Spruyt vier maanden geleden schreef voor Wilders’ politieke beweging. Daarin heette religie nog „de bron van een moraal die mensen boven zichzelf doet uitstijgen en motiveert om zich voor het publieke domein in te zetten.” Wilders laat het te midden van zijn beginselen, evenals medisch-ethische vragen, volledig onbesproken.

Het enige lichtpuntje is Wilders’ duidelijke keuze om artikel 23 van de Grondwet, de onderwijsvrijheid, ongemoeid te laten. Zowel conservatieven als christenen zullen daar blij mee zijn. Maar hoeveel is het waard als Wilders desondanks islamitische scholen wil verbieden? Elke staatsrecht- of onderwijsgeleerde zal uitleggen dat die twee standpunten niet samengaan.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer