In de natuur krijg je kinderen aan de praat
Ouders en leerkrachten kunnen de taalontwikkeling van kinderen stimuleren door met hen de natuur in te trekken. Een groene omgeving verrijkt kinderen. En niet alleen hun spreekvaardigheid.
Taalkundige Jannette Prins zag het voor haar ogen gebeuren: kinderen ontdekken van alles in de natuur, praten erover, stellen vragen. Veel meer dan op een schoolplein dat alleen uit tegels met een klimrek bestaat. Ze schreef er –met pedagoog Janneke Hagenaar– het boek ”Taal in de natuur” over en verdedigt op 2 december aan de Vrije Universiteit Amsterdam een Engelstalig proefschrift over de invloed van de natuur op kindertaal.
De noodzaak ziet de pabodocente om zich heen: in Rotterdam werkt ze in een verstedelijkte omgeving waar kinderen in achterstandswijken vaak weinig speelplekken hebben en weinig met de natuur in aanraking komen.
In het voor- en vroegschoolse onderwijs is de taalontwikkeling van kinderen essentieel, stelt de promovenda. Taalachterstand kun je bestrijden met extra taalaanbod, maar ook met het aanbieden van verrijkende leerervaringen. Bijvoorbeeld in de natuur.
Voor grasduinen in het groen hoeven leerkrachten met hun klas niet naar een natuurgebied ver weg, zegt Prins. „Ga eens naar een parkje in de buurt. Voor kleuters is een groen hoekje van het schoolplein al voldoende om op ontdekkingstocht te gaan.”
Spraakzaam
De docente, verbonden aan het lectoraat natuur en ontwikkeling kind van de Hogeschool Leiden en van de Thomas More Hogeschool, betrok kinderen in de kinderopvang, op een peuterspeelzaal en in de eerste jaren van de basisschool bij haar onderzoek. De kinderen –in de leeftijd van 2 tot 7 jaar– speelden tien minuten op een betegeld schoolplein en even lang op een natuurrijke plek. Ze droegen een speelvestje met een voicerecorder die alles vastlegde wat ze zeiden.
Uit het onderzoek bleek dat kinderen in een natuurlijke omgeving veel spraakzamer zijn dan op een tegelplein. „De natuur is een rijke plek, met verschillende materialen, kleuren en vormen, waar spannende en ingewikkelde gebeurtenissen plaatsvinden.” Er groeit van alles, en er loopt van alles. Er zijn planten en dieren, steentjes en zand.
Er gebeurt ook meer dan op een tegelvlakte. „Als het heeft geregend, liggen er op een plein plassen. In de natuur drupt en druipt het. Daar gebeurt meer. Het verschil tussen de seizoenen zie je daar ook beter.”
Kinderen spelen met takken, praten tegen slakken en stellen vragen over wat ze zien en ervaren, zegt Prins. „Ze zien een eend zwemmen, maar zou hij ook kunnen vliegen? Ja, vast wel, want hij heeft vleugels. Zo ontstaat een redeneergesprek. Waar is de slak gebleven als zijn huisje leeg achterblijft? En hoeveel kastanjes zitten er aan de tak?”
Dat bevordert niet alleen de taalontwikkeling, maar ook de rekenvaardigheid. „Een boom laat blaadjes en kastanjes vallen. Kinderen gaan die verzamelen, en leren hun verzameling ordenen. In de natuur zien kinderen ook dat dieren en planten doodgaan. Het is moeilijk om met jonge kinderen over de dood te praten, maar zo gaat het op een natuurlijke manier. Met één groep heb ik een dood vogeltje begraven. De kinderen gingen uit zichzelf in een kring om het grafje staan bidden.”
„Het is moeilijk om met jonge kinderen over de dood te praten, maar zo gaat het op een natuurlijke manier” - Jannette Prins, promovenda
Modder
De promovenda verzorgt lezingen en workshops over het belang van natuur voor de (taal)ontwikkeling van kinderen. De natuur blijkt niet alleen een plek om te spelen, maar ook een ‘medetaalleraar’ die rijk taalgebruik uitlokt, zegt ze.
Prins bepleit niet dat elke school het plein omvormt tot tuin. „Een groen schoolplein is zeker aantrekkelijk, als speelplaats en als plek waar je als schoolgemeenschap gezamenlijk voor zorgt. Maar het is niet voor elke school haalbaar: duur in aanleg, men wil soms geen modder in de school, en om een groen plein bij te houden, heb je betrokken ouders nodig die er veel tijd in willen steken. Een leerkracht kan ook andere natuur dicht bij school vinden. Bij een publiek park is het voordeel dat de gemeentelijke plantsoenendienst het bijhoudt.”
> hsleiden.nl/onderzoeken/onderzoeksgroep/natuur-en-ontwikkeling-kind