Kerk & religie

„Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens”

Hoe verloochenen wij onszelf én belijden wij Jezus in de dienst die Hij van ons vraagt? Die vraag stelde dr. E. A. de Boer vrijdagavond centraal in een bidstond voorafgaand aan de opening -vanmorgen- van de generale synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.

Kerkredactie
11 March 2005 19:56Gewijzigd op 14 November 2020 02:19

„Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens”, roept Simon Petrus uit in Lukas 5:8, kort na de wonderbaarlijke visvangst op het Meer van Galilea. Dr. De Boer: „Het is het allereerste woord dat we van Simon horen. Het is het eerste woord van welke discipel dan ook. Niet iets van: Wat ben ik een nul in mijn vak vergeleken bij U. Maar radicaal en persoonlijk ziet Simon de kloof tussen zichzelf en de Opper gapen: „Ga weg van mij, Meestervisser, want ik ben een zondig mens.””

De Meestervisser ontlokt een vakman als leerling een eerste, nederig woord, zo luidde het thema waarover dr. De Boer in Amersfoort sprak.

„Laten we proberen te peilen wat Simon bedoelt”, zei hij. „Wat is de aard van het zondig mens zijn, waarvan hij zich zo bewust is? Dat maakt vers 9 duidelijk. Simon en zijn metgezellen zijn verbijsterd over de vangst én over de Meestervisser! Dát had hij niet verwacht. De aartszonde waarvan hij zich bewust wordt, is dus: gebrek aan verwachting van deze Meester.”

Onze menselijke onmacht, aldus de preses van de synode van Zuidhorn (2002), baart nooit meer dan kleingeloof. „In ons hart, onze verwachtingen. Altijd minimaal. Kijk, dat is gezond: dat wij de bodem raken. De harde bodem van onze onmacht tot geloof, tot aanbiddend geloof. Simon laat zich vallen, zodat zijn gezicht op de hoogte van Jezus’ knieën is. En knielen doe je alleen voor de God van Israël. Hier beseft een mens dat vakmanschap niets voorstelt tegenover zo’n Meestervisser. Zoals onze vergadertechniek, organisatie en communicatie niets voorstelt als wij niet steeds eerst knielen voor Hem Die Zijn macht ten goede aan ons demonstreert.”

„Wees niet bevreesd”, is echter Jezus’ antwoord. Dr. De Boer: „Hij die ziekten beveelt te gaan en vissen beveelt te komen, claimt mensen om met Hem mee te werken. Hier klinkt voor het eerst het woord van Jezus dat zo nauw met Pasen, met het allergrootste wonder, Zijn opstanding, verbonden is. „Wees niet bevreesd, Ik ben het!” Weg gaan van een zondig mens? Nee, Jezus komt naar Simon toe en schuift de vrees terzijde. „Van nu aan zult gij mensen vangen!” Jezus legt de lijn naar Pinksteren. De in-service-opleiding van leerling-vissers begint. Zodat de kerk rondom Simon Petrus straks de netten van het Evangelie wijd en diep zal uitwerpen.”

Om mensen met het Evangelie te vangen, stelde de predikant, „moet een leerling eerst zijn eigendunk áfleren. En eerst verwachting van de Meestervisser áánleren. Hoe kun je mensen dienen, zieke mensen, zondaren, als je zelf kerngezond bent en vakbekwaam kunt werken? Ja, Jezus schakelt de gave van gezondheid en werklust en vakmanschap in. Gewoon, omdat zij voorop kunnen gaan. Zoals u gekozen en afgevaardigd bent voor dit werk, omdat Hij u de mogelijkheden gaf. Maar we zullen niet vergeten dat het om de dienst aan de Meestervisser gaat. In Zijn dienst aan onze verloren wereld. De lijn naar Pinksteren via Golgotha.”

„Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig mens.” Dr. De Boer: „Laten we dat als kernzonde erkennen. Om de genade van verwachting en aanbidding -dat is de genade van Zijn Geest- te ontvangen. Zo beginnen we in de bidstond: met de bede dat u mag bidden en werken als leerlingen in-service.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer