De VS en Groot-Brittannië vertrouwen op de cijfers van het Iraakse ministerie van Volksgezondheid, maar dat onderschat het aantal doden, aldus de medici. Volgens het ministerie zijn er tussen april en oktober 2004 3853 burgers omgekomen en 15.517 burgers gewond geraakt. Niet verrekend zijn de doden die vielen in het eerste jaar van de invasie, de doden die vielen door andere met de oorlog samenhangende oorzaken dan geweld en de doden die niet zijn gemeld aan het ministerie.

De onderzoekers vinden het onaanvaardbaar dat de Britse regering alleen uitgaat van cijfers die het Iraakse ministerie van Volksgezondheid verstrekt. Die gegevens leiden vrijwel zeker tot een te lage schatting van het aantal slachtoffers, menen zij. Volgens de medici zijn in die cijfers de doden die vielen in de eerste twaalf maanden na de invasie niet meegenomen.

Bovendien verwerken de Iraakse autoriteiten in hun telling alleen sterfgevallen door geweld die via medische diensten zijn gemeld. Mensen die omkomen door andere oorzaken dan geweld, worden evenmin meegeteld. Toch is hun dood in veel gevallen, direct of indirect, in verband te brengen met de oorlog.

Het medische vakblad The Lancet publiceerde vorig jaar een onderzoek waaruit zou blijken dat sinds de Amerikaans-Britse invasie zeker 100.000 Irakezen meer zijn overleden dan normaal gesproken het geval zou zijn in dezelfde periode. Londen bestempelde dat onderzoek echter als onbetrouwbaar.

Het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken hield tegen British Medical Journal vol dat in de huidige, onzekere situatie de cijfers van het Iraakse ministerie het betrouwbaarst zijn. Nauwkeuriger onderzoek is momenteel niet mogelijk, meent Londen, dat bovendien het tellen van burgerdoden niet als zijn plicht beschouwt.

De medische experts zijn het daarmee oneens. Zij hekelen het Amerikaans-Britse beleid om alleen de slachtoffers van afzonderlijke incidenten te tellen en pleiten voor een bredere, wetenschappelijke aanpak.