Draghi: Europa moet ‘echt buitenlands economisch beleid’ voeren
Het concurrentievermogen van de Europese Unie moet worden versterkt, stelt Mario Draghi, oud-premier van Italië en voormalig president van de Europese Centrale Bank in zijn langverwachte rapport over de Europese concurrentiekracht. Dat kan onder meer door innovatie te versnellen en toe te werken naar koolstofarme productie. Deze noodzakelijke transformaties lopen echter op niets uit als er geen „echt buitenlands economisch beleid” van de Europese Unie komt, waarschuwt Draghi.
Onderdelen van een nieuw „echt” EU-economisch beleid zijn het sluiten van handelsovereenkomsten en het opzetten van industriële partnerschappen om de toeleveringsketen van belangrijke technologieën veilig te stellen, schrijft Draghi in zijn maandag gepresenteerde rapport. Lidstaten doen dit nu deels zelfstandig, „maar het is duidelijk dat Europa achterblijft bij wat we zouden kunnen bereiken als we als gemeenschap zouden handelen”.
Er moet een einde komen aan de „verspilling” van gemeenschappelijke financiële middelen, vindt Draghi. „We hebben een grote collectieve koopkracht, maar we verdunnen die over veel verschillende nationale en EU-instrumenten.” De EU moet gezamenlijke doelstellingen en beleidsacties formuleren en die beter dan nu coördineren. „Europa coördineert niet waar het belangrijk is.”
Voor het vergroten van het concurrentievermogen is dat volgens hem cruciaal, evenals de harmonisering van regels en wetten tussen de lidstaten.
Draghi noemt drie manieren waarop duurzame groei op gang kan worden gebracht. Het belangrijkste is in zijn ogen dat Europa zijn innovatietempo opvoert „om zowel zijn leidende positie in de productiesector te behouden als nieuwe baanbrekende technologieën te ontwikkelen.”
Europa moet daarnaast de hoge energieprijzen verlagen en tegelijkertijd doorgaan met het koolstofarm maken van de economie en overschakelen op een circulaire economie. „Als de EU wil slagen” moet een samenhangende strategie komen voor alle aspecten van het koolstofarm maken van de economie, „van energie tot industrie”.
Om te kunnen voldoen aan de „toenemende vraag naar militaire goederen en uitrusting en in de voorhoede te blijven op het gebied van defensietechnologie”, vindt Draghi verder dat Europa een sterke en onafhankelijke defensie-industriële capaciteit moet ontwikkelen.