Meditatie: Ondergronds en verborgen
Psalm 105:11, 12
„Ik zal u geven het land Kanaän, het snoer van ulieder erfdeel. Als zij weinige mensen in getal waren, ja, weinig en vreemdelingen daarin.”
Terwijl de kinderen der wereld een prachtig voorkomen hebben en men ze zienderogen ziet groeien, kan de kerk ondergronds en verborgen zijn. Men kan de wereld vol ongelovigen zien, vol verachters van God, van wereldse mensen. En waar zijn de gelovigen te vinden? Ze kunnen erg dun gezaaid zijn, we kunnen ze zelfs niet gewaarworden. Ze kunnen veracht zijn, als het ware onder de voet gelopen en het kan lijken of Zijn kerk God helemaal niet ter harte gaat. En dat Hij er intussen behagen in schept dat de ongelovigen de overhand hebben en hun ijdele vertoon maken.
Dat wordt ons voor ogen gesteld in de personen van Izak en Ismaël, om te voorkomen dat het ons overmatig in de war zou brengen, omdat het ons iets nieuws lijkt. We moeten voortdurend strijden tegen alle twijfelingen die ons voor de geest kunnen komen, zo vaak we het kleine aantal mensen zien dat God aanbidt en het haast oneindige aantal mensen dat tegen God opstaat en niet weet wat het is Gods juk te dragen.
Dat onderricht is voor ons in deze tijd wel nodig. Want hoe gaat God in onze tijd te werk? Toen Hij Zijn Evangelie weer aan het licht wilde brengen, waar is Hij toen begonnen? Welke mensen heeft Hij geroepen? Als we een blik op de gehele aarde slaan zullen we het zien!
Johannes Calvijn,
predikant te Genève
(”Dertien preken over de verkiezing van Jakob en de verwerping van Ezau”, 1562)