Meditatie: Licht
Matthéüs 13:43
„Dan zullen de rechtvaardigen blinken gelijk de zon, in het Koninkrijk huns Vaders. Die oren heeft om te horen, die hore.”
De helderheid, de glans, de luister en de heerlijkheid van deze rechtvaardigheid komen voort uit de heerlijkheid van de grote Persoon Die haar aanbracht. Het is de rechtvaardigheid Gods. Iedere ziel aan wie die rechtvaardigheid wordt toegerekend, ontvangt ook heerlijkheid en wordt verlicht met de stralen van de oneindige Godheid. De tijd zal komen dat „de rechtvaardigen zullen blinken, gelijk de zon, in het Koninkrijk huns Vaders” (Matthéüs 13:43), tot in alle eeuwigheid.
Het heil waarover hier gesproken wordt, is als een fakkel die brandt. Verlossing van schuld en van smet, van vrees en banden, van toorn, dood, hel en oordeel komt tot de ziel, zoals een brandende fakkel. De zon der gerechtigheid gaat over ons op en haar stralen brengen ons genezing. Ze schenkt ons heerlijke warmte en eeuwig licht, dat nooit uitgeblust of gedoofd zal worden. Het gaat samen met een vonk van die hemelse liefde die de ziel doet versmelten, het gemoed doet ontvlammen en ons hart brandende maakt in ons. Dit maakt een mens tot een brandend en schijnend licht; ja, het maakt een predikant tot een vlam van vuur.
Kort gezegd: verlossing uit genade is een lamp die nooit uitgaat, want we worden „verlost door den HEERE met een eeuwige verlossing; gijlieden zult niet beschaamd noch tot schande worden tot in alle eeuwigheden” (Jesaja 45:17).
_William Huntington,
predikant te Londen
(”De wijze en de dwaze maagden”, 1835)_