Meditatie: Wijs en dwaas
Mattheüs 25:2
„En vijf van hen waren wijs, en vijf waren dwaas.”
Het doel van het uitgaan van de maagden was om de Bruidegom te ontmoeten. Dat was hun enige doel. Ze verwachtten dat Hij hen zou beminnen en dat Hij niet als een vertoornd Rechter zou verschijnen, maar dat Hij hen zou omarmen en in Zijn tegenwoordigheid zou ontvangen. Dit was hun hoop en verwachting, wat blijkt uit hun ontsteltenis, toen de dwaze maagden buitengesloten werden, en uit hun ernstige smeekbeden om binnengelaten te worden. Maar ze werden in hun hoop teleurgesteld en hun verwachtingen werden afgesneden.
Dit is niet verwonderlijk, want de helft van dit gezelschap had een verkeerd begin en kwam daarom aan het eind van de reis verkeerd uit. „Vijf van hen waren dwaas.” Deze maagden namen hun vaten niet mee en hadden dus geen olie bij zich. Daarom gingen hun lampen uit toen ze deze het meest nodig hadden, namelijk ter middernacht. De geestelijke Aäron, onze Hogepriester, knipte hun olielampen niet af en vulde ze niet bij; daarom moesten hun lampen wel uitgaan. Toen ze uit waren, waren de maagden in het donker en dit was een teken en een voorbode van de eeuwige duisternis.
Ik neem mij voor om deze twee groepen maagden afzonderlijk te behandelen, zodat u het onderscheid tussen hen mag zien. Zo wil ik nu spreken over de wijze maagden en over de dwaze maagden.
William Huntington,
predikant te Londen
(”De wijze en de dwaze maagden”, 1835)