Meditatie: Kort van dagen
Job 14:1
„De mens, van een vrouw geboren, is kort van dagen en zat van onrust.”
Van een vrome vrouw in de dagen van Elisa lezen wij dat zij haar godvruchtige man verloren had. Daarna waren de schuldeisers gekomen om haar beide zonen weg te nemen. Zij had niets anders in huis dan alleen een kruik olie (2 Koningen 4:1-2). Deze bedroefde weduwvrouw had dus geen vlees en brood in huis. Ze had haar man verloren en liep nu gevaar om al dieper in de nood te raken.
Zie, zo bang en bijster kan het er soms met elk kind van God weleens uitzien! Zo zullen wij nagaan in welke wegen en omstandigheden de ziel van een godvruchtige opbeuring en verkwikking nodig heeft. Jakob zegt van zichzelf dat zijn dagen „weinig en kwaad” (Genesis 47:9) waren geweest en Job zegt van elk mens dat hij „kort van dagen en zat van onrust is”. Waarlijk, wij allen ondervinden die onrust, en worden gedurig gewaar dat rijk en arm, elk mens, zo iets heeft dat zijn hart al eens neerbuigt. En onder dit alles is de ziel van Gods volk ook al eens neergebogen, mat en verdrietig, zodat zij verkwikking nodig heeft. Behoefte aan verkwikking heeft een vrome christen, omdat hij weleens moedeloos wordt onder het gevoel van zijn zonde en ellende en onder de woelingen van zijn diep bedorven hart.
Wulfert Floor,
oefenaar te Driebergen
(”Al de eenvoudige oefeningen”, 1913)