Meditatie: Bevinding
Psalm 23:3a
„Hij verkwikt mijn ziel.”
David, de dichter van Psalm 23, verklaart hier bij bevinding wat hij aan zijn God had. Hij was wel van nature een dwaalziek schaap; maar geen nood, want de Heere was zijn Herder. Hij was wel een arme zondaar, en in alle opzichten een ellendeling, die niets goeds had in de wereld gebracht, en die ook niets van zichzelf zou kunnen daaruit dragen, maar toch zou hem voor tijd en eeuwigheid niets ontbreken, omdat de Heere algenoegzaam, almachtig en getrouw is voor al Zijn volk.
Hij zou uit en door zichzelf geen weide hebben kunnen vinden; maar zijn trouwe Herder zorgde voor hem, en deed hem neerliggen in grazige weiden, en voerde hem zachtjes aan zeer stille wateren, gaf hem overvloed van geestelijk voedsel, en deed hem ondervinden, hoe goed het is, als het hart gesterkt wordt door genade. Hij was wel telkens moedeloos, afgemat en neergebogen. Maar ook dan mocht hij weer ondervinden dat genade hem kwam opbeuren en troosten. En daarom zegt hij tot lof van God in onze tekst: Hij verkwikt mijn ziel.
Het onderwerp waarvan de dichter hier spreekt, is zijn ziel. Het is bekend dat in de Heilige Schrift door het woord ziel niet altijd hetzelfde bedoeld wordt. Soms wordt onder de ziel het lichaam van de mens verstaan (Psalm 16:10; Numeri 23:10).
Wulfert Floor,
oefenaar te Driebergen
(”Al de eenvoudige oefeningen”, 1913).
Wulfert Floor (1818-1876) was landbouwer in Driebergen. Hij oefende op zijn eigen boerderij en voor gezelschappen en gemeenten door het hele land, vaak zo’n twee keer per week. Veel van zijn „eenvoudige oefeningen” (preken) zijn uitgegeven.