Meditatie: Ernstige nodiging
Lukas 14:23
„En de heer zei tot de dienstknecht: Ga uit in de wegen en heggen en dwing ze in te komen, opdat mijn huis vol worde.”
Wie zou ooit van zo’n voorrecht, van de maaltijd, gebruik durven maken? Niemand! Maar hier komt de Heiland Zelf de aarzelende ziel tegemoet, terwijl Hij laat zien hoe God Zijn knechten zendt om velen tot het dierbaar genot van al dit heil te nodigen. Niet alleen zegt Hij in het algemeen: „Hij nodigde er velen.” Maar duidelijk: „Hij zond zijn dienstknecht uit ter ure van het avondmaal, om de genodigden te zeggen: „Komt, want alle dingen zijn gereed.”
Om nu de behandeling van het gehele voorstel tot des te nuttiger voor ons te laten zien, zal ik mij nu kort bij het volgende bepalen: overal waar het God behaagt Zijn Evangelie te zenden, daar bedient Hij Zich doorgaans van de dienst van mensen om velen, om allerlei mensen tot Zijn gemeenschap te roepen. Die knechten van God moeten hun medemensen in de Naam des Heeren allerernstigst en allervriendelijkst nodigen tot het heil dat God Zelf reeds buiten hen heeft aangebracht.
Zo’n roeping in de Naam des Heeren gedaan, geeft niet alleen vrijheid, maar legt zelf een onvermijdelijke verplichting op de genodigden om die roepstem op te volgen. Deze dingen houden zeer duidelijk onze tekst in: overal waar God Zijn Evangelie laat prediken, daar zendt Hij ook Zijn knechten, met bevel om allerlei mensen te nodigen tot Zijn zalige gemeenschap.
Theodorus Adrianus Clarisse,
predikant te Amsterdam
(”Een drietal leerredenen, Lukas 14:15 tot en met 24”, 1779)