Kerk & religieMeditatie

Meditatie: Godzaligheid

Psalm 128:1

Petrus Nahuys
11 June 2024 06:30Gewijzigd op 12 June 2024 09:00
beeld RD
beeld RD

„Welgelukzalig is een iegelijk die de HEERE vreest, die in Zijn wegen wandelt.”

God vrezen en Zijn geboden houden vindt men in de Schrift vaak bij elkaar gevoegd. Zo gelastte Mozes het oude Israël om de woorden van de wet waar te nemen, om te vrezen de Heere zijn God. Dat begreep ook de koninklijke dichter: „Welgelukzalig is een iegelijk die de HEERE vreest, die in Zijn wegen wandelt” (Psalm 128:1). En wat duidelijker bij hetgeen wij lezen in Prediker 12:13: „Vreest God en houdt Zijn geboden, want dit betaamt alle mensen.”

O, weergaloze en voortreffelijke deugd:  een deugd waarin al de plichten van godzaligheid zijn opgesloten. Zij is de baarmoeder van geloof, hoop, liefde en vertrouwen. Het sieraad en steunsel van de godsdienst. Met één woord: de grondslag van leven en zaligheid, van welvaart en eeuwige behoudenis. Zij maakt haar bezitters aangenaam en kostelijk in de ogen des Heeren.

Niet vreemd dan ook dat de psalmist in Psalm 31 de zodanigen verzekert van een toekomend goed, dat zij in Gods gemeenschap eenmaal te verwachten hebben. En wel hierop gericht om het geluk van degenen die de Heere stellen tot het voorwerp van hun vrees, nog hoger in top op te vijzelen. Zo laat hij verder over dit heerlijke goed met die uitbundige uitroep zich horen door te zeggen in ons behandelde gedeelte: „O, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen die U vrezen.”

_Petrus Nahuys,
predikant te Monnikendam

(”Verzameling van veertien uitgezochte en stichtelijke afscheids- als intree- en andere predicatiën”, 1766)_

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer