Bij het graf van Whitesel en Witmann
Lester Ernest Whitesel en zijn vrouw Grace Lenora kregen samen één zoon: Ernie. Toen die vier jaar oud was, ging zijn vader het leger in. Drie jaar later –op D-day, 6 juni 1944– kwam hij om; nu tachtig jaar geleden.
Hij stierf op 30-jarige leeftijd in Sainte-Mère-Église, in het Franse Normandië. Hij ligt begraven op de Amerikaanse begraafplaats in Colleville-sur-Mer, met meer dan 9300 andere militairen.
Niet ver bij hem vandaan ligt Michael Wittmann begraven. Hij stierf in dezelfde strijd, zo’n 100 kilometer verderop, op 8 augustus 1944, ook op 30-jarige leeftijd. Iets meer dan vijf maanden nadat hij trouwde. Wittmann was een gelauwerd militair.
Er zijn veel overeenkomsten tussen de twee: ze waren jong, hadden een gezin, ze vochten ver van huis voor de –in hun ogen– goede zaak, beiden liggen ver van huis begraven. Echter, ze streden aan verschillende kanten van het front. Vocht Whitesel voor de vrijheid van West-Europa, Wittmann was Duitser en een van de succesvolste tankcommandanten ooit.
Whitesel ligt begraven op de indrukwekkende Amerikaanse begraafplaats dicht bij Omaha Beach waar witte kruizen in bijna eindeloze rijen laten zien hoe hoog de prijs van de vrijheid was. Wittmanns graf is een paar kilometer verderop, in La Cambe, waar meer dan 20.000 Duitse militairen begraven liggen op een sobere begraafplaats met kleine, liggende, bruine grafstenen.
In de meivakantie waren we als gezin in Normandië en bezochten de landingsstranden, musea en herdenkingsplekken. Nadat we de Amerikaanse begraafplaats hadden aangedaan, was niet elk gezinslid even enthousiast om ook de Duitse te bezoeken. Vreemd is dat gevoel niet; onze loyaliteit ligt immers onmiskenbaar bij de geallieerden die hun leven gaven voor onze vrijheid. Ze streden voor wat van ongekende waarde is: vrijheid en vrede.
De Duitse bezetters, die een spoor van dood en vernieling trokken door Europa, waren niet minder dan een satanische macht. Wittmann streed vooraan in die strijd, met een geestdrift die ongekend is. Adolf Hitler zelf gaf hem er twee hoge onderscheidingen voor.
Toen ik over de Duitse begraafplaats liep, streden twee gedachten bij mij om voorrang. De ene: iedereen die hier begraven ligt, is een overtuigde nazi-aanhanger en is debet aan alle verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. De andere: al deze omgekomen Duitsers waren geïndoctrineerd, waren liever thuisgebleven en veelal te jong om ze iets te kunnen aanrekenen. De waarheid ligt, zoals zo vaak, ergens in het midden. Ja, er waren mannen als Wittmann, overtuigde nazi’s, gedreven militairen. Maar op diezelfde begraafplaats liggen ook jongens van 15 en 16 jaar oud. Te jong om verantwoordelijkheid te dragen.
Mijn neiging om in zwart-wit te denken moest het afleggen tegen de nuance. De werkelijkheid –ook die in een gruwelijke oorlog– is gecompliceerd en veelkleurig.
Wat voor ons, als kinderen van een naoorlogse generatie, volstrekt duidelijk moet zijn, is dat vrijheid kwetsbaar is. En dat oorlog waanzin is. Wie zijn blik naar Oekraïne wendt, beaamt dat. Vrijheid is bovendien geen status quo, maar heeft blijvend onderhoud nodig. Dat we in Nederland op de herdenkingsdag van D-day naar de stembus konden, illustreert dat op een prachtige wijze. Want Europese samenwerking stond niet alleen aan de basis voor vrede in Europa, maar is ook uiterst belangrijk om de vrijheid te bewaren.
De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.