„Duitsland is er nu van overtuigd dat het 100 procent zeker gaat om een misdadige terreurdaad”, zei Schily tegen journalisten in Tunis. Hij deed zijn uitlatingen aan het einde van een tweedaags bezoek aan Tunesië, waar hij overlegde met de politie en president Zine al-Abidine ben Ali.

Op 11 april explodeerde een tankwagen met benzine bij de ingang van de Ghriba-synagoge op het vakantie-eiland Djerba. Elf van de zestien doden waren Duitsers. Schily zei dat de onderzoekers menen dat het om een aanslag gaat, vanwege de manier waarop de benzinetanks op de vrachtwagen bevestigd waren, de soort brandstof die zich in de tanks bevond en de manier waarop de explosie zich voltrok.

Eerder zei de Duitse regering al uit te gaan van een terreurdaad en kondigde Berlijn aan er alles aan te zullen doen om de daders te vinden. Schily, die verklaarde dat het onderhoud met Ben Ali „interessante gegevens” had opgeleverd, zei dat de Tunesische autoriteiten extra bescherming van toeristen hebben toegezegd. Hij zei dat het niet nodig was een waarschuwing voor het reizen naar de Noord-Afrikaanse staat uit te vaardigen. Per jaar gaan ongeveer een miljoen Duitsers naar Tunesië.

Schily zei dat het te vroeg was om te zeggen of er een verbinding bestaat tussen de daders in Tunesië en het terreurnetwerk al-Qaida van Osama bin Laden.