Meditatie: Gij zijt mijn God!
Psalm 31:15
„Maar ik vertrouw op U, o HEERE; ik zeg: Gij zijt mijn God.”
De psalmist legt voor de Heere ook open zijn uitwendige verdrukkingen die hem van zijn vijanden werden aangedaan, die zelfs naar zijn leven staan. Ja, wat meer is, voor zijn buren en bekenden is hij ook tot een voorwerp van hoon en smaad, van afgunst en afkerigheid geworden. Daardoor werd zijn inwendige zielsbenauwdheid nog aanmerkelijk verzwaard. Want hij vervolgt zijn klacht: Vanwege al mijn wederpartijders ben ik ook mijn naburen grotelijks tot een smaad geworden en mijn bekenden tot een schrik; die mij op de straten zien, vlieden van mij weg. Ik ben uit het hart vergeten, als een dode: ik ben geworden als een bedorven vat, want ik hoorde de naspraak van velen; vrees is van rondom, dewijl ze samen tegen mij raadslaan; zij denken mijn ziel te nemen (vers 12-14). __
In deze nare en benauwde omstandigheden neemt hij ook zijn toevlucht tot Jehovah zijn Bondsgod, op Wie hij zijn vertrouwen stelde, Die alleen wist hoe lang de tijd van zijn lijden nog duren zou. Hij smeekt Hem om redding uit de macht en het geweld van zijn vijanden, alsmede om het troostrijk gevoel van Zijn genade naar de rijkdom van Zijn grote goedertierenheid. Maar ik vertrouw op u, o Heere; Ik zeg, Gij zijt mijn God. Mijn tijden zijn in Uw hand; red mij van de hand mijner vijanden, en van mijn vervolgers (vers 15-17).
Petrus Nahuys, predikant te Monnikendam
(”Verzameling van veertien uitgezochte en stichtelijke afscheids- als intree- en andere predicatiën”, 1766)