TNO: industrie moet schade chemicaliën al bij ontwikkeling weten
De industrie moet bij het ontwikkelen van chemische stoffen al vanaf het begin kijken hoe schadelijk die zijn voor de gezondheid van mensen en het milieu, vinden onderzoekers van onderzoeksinstituut TNO. Nu wordt het schadelijke effect van stoffen als PFAS of bestrijdingsmiddelen vaak pas bekend als zij al op de markt zijn of hun productieproces vergevorderd is. Als bedrijven al vanaf het begin de mogelijke risico’s kennen, kunnen zij volgens TNO op tijd maatregelen nemen om schade te zoveel mogelijk te voorkomen.
TNO werkt daarom aan een hulpmiddel waarmee vroeg in de ontwikkelingsfase onder meer te zien is wat de gezondheids- en milieueffecten zijn van een bepaalde stof. Daarin staan nu volgens de onderzoekers ruim 1 miljoen stoffen. Bedrijven kunnen dan bijvoorbeeld met experts kijken hoe een nieuwe stof zo goed en veilig mogelijk gemaakt kan worden.
Als bedrijven tijdens de ontwikkeling investeren in maatregelen tegen schadelijke effecten kan dat later kosten schelen, zegt onderzoekster Hedwig Braakhuis. „Je voorkomt dat je de maatschappij opzadelt met problemen, zoals bij microplastics en PFAS.” Poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) breken niet of nauwelijks af in het milieu en worden in verband gebracht met kanker, verhoogd cholesterol en voortplantingsproblemen.
TNO-onderzoeker Wouter Fransman wijst ook op reputatieschade en schikkingen. Zo kocht Philips onlangs claims in de Verenigde Staten af voor 1,1 miljard dollar aan patiënten die zeggen gezondheidsschade te hebben opgelopen door slaapapneu-apparaten van het concern. Schade pas in kaart brengen als een stof op de markt komt is „dweilen met de kraan open”, volgens hem. „Er is een groot aantal chemicaliën op de markt en dat aantal neemt toe.”
Over bepaalde chemische stoffen is soms niet alle informatie beschikbaar, zegt Braakhuis. Volgens haar kunnen bedrijven een stof dan vaak wel vergelijken met een stof die daarop lijkt.