Opinie

Grondrechten ter discussie

24 February 2005 11:19Gewijzigd op 14 November 2020 02:16

Het ene grondrecht heeft geen voorrang boven het andere. Dat standpunt heeft de regering neergelegd in de grondrechtennota die de Kamer deze week heeft besproken. Opmerkelijk daarbij is dat minister De Graaf van Bestuurlijke Vernieuwing (D66) en zijn partij zijn teruggekomen op hun eerdere stelling dat het antidiscriminatieartikel aan alle andere grondrechten vooraf moet gaan.Voor orthodoxe christenen lijkt nu een groot gevaar te zijn geweken. Temeer omdat de woordvoerder van D66 dinsdag liet weten dat zijn partij in de huidige omstandigheden geen actie tegen voormalig RPF-politicus Van Dijke zou ondernemen vanwege diens uitspraken over homoseksuelen. In 1996 organiseerde D66-kamerlid Dittrich nog een handtekeningactie tegen Van Dijke. De RPF-leider moest zijn recht tot aan de Hoge Raad bevechten.

Nu vinden de democraten opeens dat men homoseksualiteit mag afwijzen. Als die ruimte er niet is, komt volgens D66 het grote goed van het vrije woord onder druk te staan. Daarom geen handtekeningenactie meer, wel een stevig debat.

Toch is met deze koerswijziging van D66 en met de grondrechtennota van de regering het gevaar voor orthodoxe christenen niet geweken. In nauwelijks een week tijd hebben politici een reeks uitspraken gedaan die aantoont dat er wel degelijk verontrustende ontwikkelingen gaande zijn. Verschillende grondwettelijke vrijheden staan onder druk.

De vrijheid van onderwijs staat ter discussie. Eind vorige week stelde minister Van der Hoeven van Onderwijs dat bij het stichten van nieuwe scholen besturen eerst aan moeten tonen dat zij op de goede manier de waarden en normen van onze samenleving overdragen. Maar wie maakt uit wat de goede manier is? Daarover is men het in onze samenleving nog lang niet eens.

De PvdA wil scholen verplichten alle leerlingen die zich aanmelden te accepteren, ook als hun ouders de grondslag slechts willen respecteren en niet onderschrijven. Voor scholen die uit zorg om het behoud van de eigen identiteit een strikt toelatingsbeleid voeren, is dit een onmogelijke eis.

De vrijheid van vereniging staat ter discussie. Het CDA wil dat nieuwe politieke partijen voorafgaande aan hun publieke optreden hun doelstellingen ter toetsing aan de rechter voorleggen. Die moet nagaan of het program van deze politieke nieuwkomers wel past binnen de kaders van onze democratische rechtsorde.

Met zo’n maatregel willen de christen-democraten de weg naar de politieke arena voor extreme moslims blokkeren. Maar wie zegt dat in het kielzog daarvan straks niet andere politieke groeperingen, zoals orthodox-protestantse partijen, zullen worden aangepakt? De discussie deze week in de Tweede Kamer tussen SGP’er Van der Staaij en PvdA’er De Vries was een veeg teken.

De vrijheid van meningsuiting staat ter discussie. Minister Verdonk wil drie imams uitzetten omdat hun preken onvoldoende zouden bijdragen aan integratie en de radicalisering zouden stimuleren. Ook al valt er veel tegen de boodschap van deze islamvoorgangers in te brengen, dit raakt wel de vrijheid van godsdienst en meningsuiting.

Het aanzetten tot haat (wat alles van doen heeft met radicalisering) is verboden in het strafrecht. Maar onvoldoende bijdragen aan integratie? Wat moeten we daaronder verstaan? Mag straks een predikant zijn hoorders er nog toe oproepen wel in deze wereld te staan, maar niet van deze wereld te zijn?

Politici en opinieleiders erkennen steeds meer het maatschappelijk belang van religie. Maar zij weten minder goed raad met mensen die werkelijk consequenties trekken uit hun overtuiging. De uitdaging van de moderne democratie is deze burgers het recht en de ruimte te geven om hun geloof te belijden.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer