Genezen
Niet alle mensen worden door die grote Medicijnmeester genezen, omdat ze geen vertrouwen in Hem hebben. Het is opmerkelijk dat toen Jezus kwam om iemand te genezen, Hij de omstanders de vraag stelde: „Gelooft gij ook dat Ik dat doen kan?” Deze vraag brengt velen in verlegenheid. Och, zegt de zondaar, er is geen genade voor mij. Christus kan mij niet genezen. O, mens, wacht u dat uw ongeloof niet erger is dan uw andere gebreken. Bad Christus zelfs niet voor die Hem kruisigden? „Vader, vergeef het hun…” Sommigen van hen die Zijn bloed vergoten hebben, zijn nog zalig geworden. Waarom zegt u dan: Christus kan mij niet genezen?Ongeloof onteert Christus en verhindert de genezing. Het maakt Zijn bloed krachteloos. Duizenden sterven aan die ziekte, omdat ze de Medicijnmeester niet geloven.
Christus is ook de beste Medicijnmeester. Opdat ik hier de eer en de roem van Jezus Christus mag tonen, zal ik u aanwijzen waarom dat Hij alle andere medicijnmeesters overtreft. Hij is de meest bekwame Medicijnmeester, geen ziekte is voor Hem te zwaar. Het badwater van Bethesda is een zinnebeeld van Christus’ bloed. Die er het eerste in kwam na beroering, werd genezen. Christus kent geen ongeneeslijke ziekten. Hij kan de kanker van de zonde genezen, zelfs als die aan het hart gekomen is. Hij genas de zondares. Hij genas ook Paulus. Ja, Hij genas allen die op Hem hun vertrouwen stelden.
W. Perkins, predikant te Cambridge (De ziekte en genezing der ziel, 1683)