Nederland geeft 200 miljoen euro voor luchtverdediging Oekraïne
Nederland maakt per direct meer dan 200 miljoen euro vrij voor extra luchtverdediging voor Oekraïne. Dat maakte demissionair minister Kajsa Ollongren (Defensie) vrijdag bekend na de ingelaste NAVO-Oekraïne-raad. De Oekraïense president Volodymyr Zelensky nam ook deel aan de digitale bijeenkomst.
Van het geld gaat 150 miljoen euro naar een Duits initiatief om met een aantal landen snel luchtverdediging voor de lange afstand te leveren. Daarnaast geeft Defensie 60 miljoen euro uit aan luchtverdedigingsmiddelen voor de korte afstand. Daarmee kunnen onder meer drones worden uitgeschakeld, aldus de minister.
„Luchtverdedigingsmiddelen en artilleriemunitie zijn keihard nodig in Oekraïne. De situatie dreigt kritiek te worden. De middelen waar Nederland nu aan bijdraagt, bevinden zich al op het Europese continent en gaan zo snel mogelijk naar Oekraïne. We moeten nu met z’n allen alle zeilen bijzetten om Oekraïne te steunen”, aldus Ollongren.
Ook gaat Nederland een bijdrage leveren aan een initiatief van Estland om „uit bestaande voorraden” snel artilleriemunitie naar Oekraïne te sturen. Een woordvoerder van het ministerie van Defensie kan nog niet zeggen hoe die Nederlandse bijdrage eruit zal zien.
Oekraïne vraagt al tijden om meer hulp. Het land wordt dagelijks met raketten en drones aangevallen door Rusland. Oekraïne wil onder meer zeven Patriot-systemen om steden en infrastructuur te beschermen. Duitsland kondigde eerder deze week al aan een Patriot-systeem te sturen.
Ook aan het immens lange front zitten de Oekraïense strijdkrachten in de verdrukking. Langzaam maar zeker verovert het Russische leger kleine stukjes land. Rusland heeft veel meer artilleriegranaten dan Oekraïne. Er wordt gespeculeerd over een groot zomeroffensief van de Russen.
Oekraïne zit onder meer in de verdrukking omdat er minder militaire steun uit de VS komt. Daar wordt in het Congres al maanden gesteggeld over een steunpakket van 60 miljard dollar voor Oekraïne. Mogelijk wordt daar dit weekend opnieuw over gestemd in het Huis van Afgevaardigden.